8A. Persoonlijk Budget Levensfase (van toepassing tot en met 31 december 2022)
Artikel 8A:2 Uitgangspunten Persoonlijk Budget Levensfase
-
De werkgever faciliteert met het PBL de werknemer om zijn duurzame inzetbaarheid gedurende alle levensfasen te bevorderen.
-
De werknemer maakt (jaarlijks) een plan voor het gebruik van PBL ter bevordering van zijn duurzame inzetbaarheid. De inzet van het PBL op basis van het plan van de werknemer wordt besproken in het jaargesprek.
-
De werkgever voert de administratie van het PBL voor zover het sparen in tijd betreft. De werknemer ontvangt eenmaal per jaar van de werkgever een overzicht van het opgebouwde PBL.
-
Het PBL wordt in geval van ziekte/arbeidsongeschiktheid opgebouwd over de eerste zes maanden van de ziekte/arbeidsongeschiktheid. Daarna vindt geen opbouw meer plaats over de arbeidsongeschikte uren. Ter bepaling van de zes maanden worden tijdvakken samengeteld als zij elkaar met onderbreking van minder dan een maand opvolgen.
-
De werknemer kan de werkgever verzoeken om maximaal 7 extra dagen PBL te kopen (50,4 uur, parttimers naar rato). Extra uren PBL kunnen slechts worden gekocht voor opname in het kalenderjaar van aankoop. Deze uren komen niet voor verkoop in aanmerking. Een afwijzing van het verzoek wordt schriftelijk gemotiveerd.
-
Het opgebouwde PBL kan op verzoek van de werknemer worden uitbetaald aan het eind van een kalenderjaar. De werkgever stemt in met het verzoek tenzij zwaarwegend bedrijfsbelang zich daartegen verzet. Indien deze laatste situatie zich voordoet vindt de uitbetaling van de PBL-uren op een nader te bepalen tijdstip plaats doch uiterlijk binnen 6 maanden na indiening van het verzoek van de werknemer.
Bij einde dienstverband/overlijden wordt het resterende PBL uitbetaald. Op verzoek van de werknemer die daarvoor in aanmerking komt, kan het resterende PBL (deels) worden gestort op zijn levenslooprekening. -
Het PBL opgebouwd over de gewerkte uren van een oproepkracht en het overwerk van een parttimer wordt uitbetaald in de vorm van een toeslag op het uurloon, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen.