CAO Gehandicaptenzorg 2021-2024

Hoofdstuk 2: Het aangaan en beëindigen van de arbeidsovereenkomst

  • Artikel 2:1 Vastlegging en inhoud arbeidsovereenkomst

    De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk of digitaal aangegaan en gewijzigd. De werkgever draagt zorg dat beide partijen binnen twee weken na het sluiten of wijzigen van de overeenkomst een door beide partijen ondertekend exemplaar ontvangen van de arbeidsovereenkomst of de wijziging daarvan. De overeenkomst vermeldt onder andere: de naam, vestigingsplaats en het adres van de werkgever;
  • Artikel 2:2 Verstrekking CAO

    De werkgever is verplicht bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst deze CAO in digitale vorm aan de werknemer ter inzage te laten zijn. Hetzelfde geldt voor iedere, na de indiensttreding van de werknemer, nieuw te verschijnen - gewijzigde - CAO. Indien de werknemer daarom verzoekt, wordt de CAO in schriftelijke vorm aan hem verstrekt.
  • Artikel 2:3 Duur van de arbeidsovereenkomst

    De arbeidsovereenkomst wordt als regel voor onbepaalde tijd aangegaan. De werkgever kan in afwijking van het bepaalde in lid 1 met de werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangaan op basis van een regeling waarmee de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging conform artikel 27 WOR heeft ingestemd.
  • Artikel 2:3a Verlengde arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd

    Op een reeks arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is artikel 7:668a BW van toepassing. In afwijking van het bepaalde in lid 1, is artikel 7:668a BW niet van toepassing op tijdelijke arbeidsovereenkomsten die uitsluitend of overwegend worden aangegaan omwille van educatie niet zijnde een BBL-opleiding.
  • Artikel 2:4 Nulurencontracten

    Het gebruik van nulurencontracten wordt maximaal teruggedrongen. Nulurencontracten worden niet gebruikt tenzij sprake is van: situaties waarin sprake is van onplanbare en/of onvoorzienbare cliëntvragen en/of situaties waarin sprake is van onplanbare en/of onvoorzienbare uitval van personeel. Eén keer per jaar overlegt de werkgever met de ondernemingsraad over de inzet van oproepkrachten.
  • Artikel 2:5 Einde van de arbeidsovereenkomst

    De arbeidsovereenkomst eindigt: met wederzijds goedvinden; wanneer de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt; van rechtswege door het verstrijken van de termijn of door de beëindiging van de werkzaamheden, waarvoor de overeenkomst is aangegaan;
  • Artikel 2:6 Opzegging

    In geval van opzegging, als bedoeld in artikel 2:5 lid 1 d of, indien in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een bepaling over tussentijdse opzegging is opgenomen, zijn de wettelijke bepalingen omtrent opzegtermijnen van toepassing, tenzij in deze CAO uitdrukkelijk anders wordt bepaald.
  • Artikel 2:7 Op non-actiefstelling

    De werkgever kan de werknemer voor een periode van ten hoogste 3 weken op non-actief stellen, indien naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden - door welke oorzaak dan ook - ernstig wordt belemmerd. De termijn die hierbij in acht wordt genomen dient zo beperkt mogelijk te zijn, echter zo lang als nodig is om oplossingen tot stand te brengen. Indien dit na de termijn van 3 weken nog niet mogelijk is, dan kan de termijn na overleg met de werknemer of diens raadsman in beginsel met maximaal 6 weken worden verlengd.
  • Artikel 2:8 Schorsing

    De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste een week met behoud van salaris schorsen, om zodanig ernstige redenen dat voortzetting van de werkzaamheden door de werknemer naar het oordeel van de werkgever niet langer verantwoord is. De schorsing wordt onverwijld, gemotiveerd en bij aangetekend schrijven aan de werknemer ter kennis gebracht of bevestigd.
  • Artikel 2:9 Uitkering bij overlijden

    In geval van overlijden van de werknemer wordt door de werkgever aan: de echtgeno(o)t(e) of relatiepartner, van wie de werknemer niet duurzaam gescheiden leefde, en bij ontstentenis van deze aan; diens minderjarige kinderen, en bij ontstentenis van deze aan; degene ten aanzien van wie de werknemer grotendeels in de kosten van het bestaan voorzag en met wie hij in gezinsverband leefde,
  • Artikel 2:10 Pensioen Pensioenfonds Zorg en Welzijn

    In de bepalingen van het pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn worden de rechten en de verplichtingen van werkgever en werknemer geregeld, die betrekking hebben op de voor de werknemer geldende pensioenregeling, inclusief de regeling inzake de vaststelling van de hoogte van de jaarlijkse premie. De verdeling van de pensioenpremie wordt door CAO-partijen bepaald. De pensioenpremieverdeling is: 50% voor de werkgever en 50% voor de werknemer. Het werknemersgedeelte wordt door de werkgever op de werknemer verhaald.
  • Artikel 2:11 Ziektekostenregeling IZZ

    In de bepalingen van het Reglement Collectieve Ziektekostenregeling van de Stichting IZZ (in samenhang met de Verzekeringsvoorwaarden IZZ Basispakket en Verzekeringsvoorwaarden IZZ aanvullende verzekeringen) worden de rechten en plichten van de werkgever en de werknemer en de voorwaarden voor deelneming geregeld die betrekking hebben op de Collectieve Ziektekostenregeling IZZ. Het Reglement Collectieve Ziektekostenregeling en de premie worden vastgesteld en gewijzigd door het bestuur van de stichting IZZ, waarin partijen bij de CAO Gehandicaptenzorg zijn vertegenwoordigd.