8A. Persoonlijk Budget Levensfase (van toepassing tot en met 31 december 2022)
-
Artikel 8A:1 Persoonlijk Budget Levensfase (PBL)
De werknemer ontvangt, naast wettelijke vakantie-uren, een Persoonlijk Budget Levensfase (PBL) van 57 uur per kalenderjaar op fulltime basis. Op 1 december 2022 wordt aan alle op 1 december 2022 in dienst zijnde werknemers eenmalig 8 uur extra PBL toegekend naar rato van de contractuele arbeidsduur en de duur van het dienstverband in 2022. Het PBL wordt per maand opgebouwd. -
Artikel 8A:2 Uitgangspunten Persoonlijk Budget Levensfase
De werkgever faciliteert met het PBL de werknemer om zijn duurzame inzetbaarheid gedurende alle levensfasen te bevorderen. De werknemer maakt (jaarlijks) een plan voor het gebruik van PBL ter bevordering van zijn duurzame inzetbaarheid. De inzet van het PBL op basis van het plan van de werknemer wordt besproken in het jaargesprek. -
Artikel 8A:3 Opname PBL
Opname van PBL kan naar eigen inzicht en wensen van de werknemer op basis van first in-first out, met inachtneming van het volgende: bij substantiële opname van PBL dient de werknemer ten minste vier maanden voor het tijdstip van de ingang van het verlof een schriftelijk verzoek in bij de werkgever; indien geen sprake is van een substantiële opname van PBL dient de werknemer zijn schriftelijk verzoek op een redelijke termijn in; -
Artikel 8A:4 Geheel of gedeeltelijk sparen bij de werkgever (tijdsparen)
Het PBL kan geheel of gedeeltelijk in tijd worden gespaard bij de werkgever. Het PBL uit enig kalenderjaar kan maximaal vijf jaar waardevast worden gespaard tegen de waarde van het actuele uurloon. Indien de werknemer het PBL (gedeeltelijk) niet heeft opgenomen in de periode van vijf jaar, wordt het PBL na afloop van de indexatietermijn aan het eind van het kalenderjaar uitbetaald. -
Artikel 8A:5 Sparen via de levensloopregeling (geldsparen)
De werknemer die daarvoor in aanmerking komt kan het opgebouwde PBL eens per jaar aan het eind van het kalenderjaar omzetten in geld voor storting op zijn levenslooprekening. De omzetting in geld vindt plaats op basis van het actuele uurloon aan het einde van het kalenderjaar vermeerderd met vakantietoeslag. Indien het PBL na de termijn van vijf jaar niet meer wordt geïndexeerd, is de storting op de levenslooprekening conform de vastgestelde geldwaarde. -
Artikel 8A:6 Uitgangspunten overgangsrecht PBL
Het overgangsrecht is uitsluitend van toepassing op de werknemer die op 1 oktober 2009 in dienst is bij een werkgever die valt onder de CAO Gehandicaptenzorg. De datum voor de leeftijdsbepaling, ten behoeve van de overgangsregeling, wordt vastgesteld op 31 december 2009. Het overgangsrecht PBL wordt toegekend naar rato van: de contractsomvang op het moment van daadwerkelijke toekenning van het PBL-overgangsrecht én -
Artikel 8A:7 Overgangsrecht PBL voor werknemers van 50 t/m 64 jaar op 31 december 2009
In afwijking van artikel 8A:1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009: 50 jaar is vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PBL van 102 uur. 51 jaar is vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PBL van 122 uur. -
Artikel 8A:8 Overgangsrecht PBL voor werknemers van 45 t/m 49 jaar op 31 december 2009
In aanvulling op artikel 8A:1 ontvangt de werknemer in de maand waarin hij 55 jaar wordt, een eenmalige storting in het PBL van 200 uur naar rato van zijn dienstverband op dat moment, mits de werknemer: op 31 december 2009 45 jaar is, maar nog geen 50 jaar én -
8A:9 Overgang PBL naar Balansverlof
Per 1 januari 2023 wordt de PBL-regeling beëindigd. De uren PBL die resteren op 31 december 2022 worden omgezet naar Balansverlof (zie hoofdstuk 8A per 1 januari 2023). De indexatietermijn van de PBL-uren waarvan op 31 december 2022 de indexatietermijn van vijf jaar nog niet is verstreken, wordt verlengd met vijf jaar.