Hoofdstuk 13: Medezeggenschap & Professionele Zeggenschap
Artikel 13:3 Instellingsregelingen over CAO-onderwerpen
- Deze CAO heeft een standaardkarakter. Van de bepalingen in deze CAO mag worden afgeweken indien de betreffende CAO-regeling dit toestaat en indien aan de daarvoor geldende voorwaarden wordt voldaan. Afwijkingen van de CAO in strijd met het in de vorige volzin bepaalde zijn nietig.
- Over onderwerpen die niet in deze CAO geregeld zijn, kunnen werkgever en ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging regelingen treffen voor zover deze niet in strijd zijn met de wet.
- Uit de CAO vloeit voort dat in ieder geval instellingsregelingen worden overeengekomen ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- regeling faciliteiten leerlingen (artikel 5:5);
- regeling begeleiding tijdens meerdaagse vakantie van cliënten (artikel 7:21);
- algemene regeling en spreiding van vakantie (artikel 8:6 lid 2);
- regeling calamiteitenverlof (artikel 8:14 lid 3);
- regeling reiskosten woon-werkverkeer (artikel 9:1 lid 2);
- regeling reis- en verblijfkosten bij dienstreizen (artikel 9:2 lid 2);
- regeling telefoonkosten en thuiswerken (artikel 9:3);
- regeling kost en inwoning (artikel 9:4);
- regeling maaltijdverstrekking (artikel 9:5);
- regeling kleding (artikel 9:6);
- regeling verhuiskosten (artikel 9:7 lid 2);
- regeling traumatische ervaring (artikel 10:4);
- scholingsplan en persoonlijk ontwikkelingsbeleid (artikel 10:5 lid 1 en 2);
- regeling studiekosten en studieverlof (artikel 10:5 lid 1 sub b);
- regeling periodieke gesprekken (artikel 10:5 lid 3);
- preventiebeleid terugdringing psychische en fysieke belasting (artikel 11:1);
- plan van aanpak maatregelen ter preventie (artikel 11:2);
- verzuim- en re-integratieprotocol (artikel 11:3 lid 1);
- invulling van de vrije ruimte van de werkkostenregeling (artikel 12:1).
- In de CAO zijn een aantal kan-bepalingen opgenomen. Deze bepalingen bieden de werkgever de mogelijkheid om in of na overleg met de ondernemingsraad een andere regeling te treffen dan in de CAO staat. Afwijkende regelingen zijn mogelijk ten aanzien van:
- regeling bijzondere feest- en gedenkdagen (artikel 1:1 lid g);
- regeling gezinshuisouders (artikel 1:4);
- regeling duur arbeidsovereenkomst (artikel 2:3 lid 2);
- regeling bevordering (artikel 4:11 lid 2);
- regeling waarnemingstoeslag (artikel 4:12 lid 3);
- regeling hogere salariëring leerlingen 21 jaar of ouder (artikel 5:3 lid 4);
- regeling systematiek arbeidsduur (artikel 6:1 lid 6);
- regeling verlof bij feest- en gedenkdagen (artikel 6:4 lid 5 en 6);
- regeling pauzes (artikel 6:9);
- regeling aanvullende spaarbronnen Balansverlof (artikel 8A:2 lid 7);
-
regeling afwijking Afbouw Carrière (artikel 8A:13 lid 1);
-
regeling afwijkende termijnen FWG-procedures (bijlage 4 artikel 6).
- Voor elke decentrale instellingsregeling die tussen werkgever en ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging tot stand komt geldt dat deze worden aangegaan voor bepaalde tijd met een maximale duur van 3 jaar.
- Indien geen van de partijen de decentrale instellingsregeling uiterlijk twee maanden voor de overeengekomen einddatum schriftelijk opzegt wordt de regeling stilzwijgend met een half jaar verlengd.
- Als door opzegging geen decentrale regeling meer van toepassing is wordt, indien van toepassing, de CAO-regeling (weer) van kracht, tenzij de werkgever en de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging opnieuw een afwijkende instellingsregeling overeenkomen.
- De decentrale instellingsregeling kan slechts tussentijds worden gewijzigd indien de werkgever en de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging dit schriftelijk overeenkomen.