Mylène Böhmer over slaapproblemen: ‘Minder sfeerlicht geeft een betere stemming’
Licht is een hip onderwerp, maar niet de enige oplossing voor slaapproblemen bij ouderen met een verstandelijke beperking, ontdekte Mylène Böhmer tijdens haar promotieonderzoek. ‘Meer beweging is ook belangrijk voor een betere nachtrust.’
Waarom dit onderzoek?
‘Allereerst wisten we dat zeventig procent van de ouderen met een verstandelijke beperking slaapproblemen heeft: te kort of te lang slapen, moeilijk inslapen en vaak wakker worden. Dat kan bijvoorbeeld komen door nachtelijke geluiden, lichamelijke aandoeningen, te veel licht óf doordat ze gewoonweg niet moe genoeg zijn. Onvoldoende slaapdruk, heet dat.
Daarnaast was er de observatie dat woningen voor ouderen met een verstandelijke beperking vaak slecht verlicht zijn. Het idee leeft dat het gezelliger is om gedimde sfeerverlichting te hebben in een ruimte. Vaak ontbreekt het besef dat voldoende licht de bewoners helpt om zich veiliger door een ruimte te bewegen. Onvoldoende licht kan leiden tot slaap- en stemmingsproblemen. We weten al van andere doelgroepen, zoals mensen met dementie, dat blootstelling aan meer licht een positief effect heeft op de slaap. Wij wilden weten of dat ook geldt voor mensen met een verstandelijke beperking.’
Wat is de conclusie?
‘Dat slaapproblemen inderdaad meer voorkomen bij ouderen met een verstandelijke beperking en dat die bovendien ernstiger zijn dan in de algemene bevolking. Dat bleek uit het data-onderzoek. En ook dat meer licht overdag op korte termijn de stemming verbetert bij deze groep. Daar kwamen we achter door verschillende deelonderzoeken. Zo kregen 83 ouderen die wonen bij Middin, ASVZ en SWZ een week lang een lichtsensor om. Daarmee konden we zien aan hoeveel licht ze worden blootgesteld als ze wakker zijn.
We richtten ons specifiek op het daglicht: het felle licht dat je nodig hebt voor een gezond slaap-waakritme. We zagen dat maar veertig procent van deze bewoners voldeed aan de richtlijn van dertig tot vijftig minuten per dag in fel licht. Ze zitten een groot deel van de tijd in een soort dimlicht. Voor een gezond slaap-waakritme is juist het contrast tussen licht overdag en donker ‘s nachts belangrijk. Daarna deden we een interventiestudie waarbij we speciale lampen plaatsten die voor meer licht overdag zorgen. We keken naar het effect daarvan op slaap-waakritme, stemming en gedrag. In veertien weken tijd hebben we dat meerdere keren gemeten met een vragenlijst die de begeleiders invulden. Bij de nulmeting had 23 procent van de groep depressieve symptomen en na veertien weken was dat nog maar tien procent. Een ‘klinisch relevante’ afname. Maar we zagen geen positief effect op het slaap-waakritme. Terwijl dat aanvankelijk het belangrijkste doel was.’
Wat betekent het voor de praktijk?
‘Ik vind het belangrijk dat begeleiders, die heel graag goed voor de bewoners willen zorgen, ook op het gebied van slaaphygiëne de beste zorg kunnen geven. Mijn belangrijkste tip voor de praktijk is dan ook: kijk naar de individuele slaapbehoeften van cliënten en ga daarmee aan de slag. Licht is nu een hip onderwerp, maar niet zaligmakend. Vooral niet als niet voldaan wordt aan de basisvoorwaarden voor een gezonde slaap. Het maakt niet veel uit aan hoeveel licht je iemand blootstelt overdag als iemand te vroeg in bed ligt of te weinig slaapdruk heeft. Meer beweging is ook belangrijk voor een betere nachtrust.’
Hoe was het om dit onderzoek te doen?
‘Vooral de combinatie met de praktijk vond ik leuk. Veel op de woningen zijn en de andere dagen met de verzamelde data aan het werk. Ik kon altijd onverwacht binnenvallen bij de groep. Vaak zat ik gewoon in de woonkamer koffie te drinken en dan zie je alles. Of meelopen met de begeleiders. Zo kreeg ik een beeld van hoe de zorg is ingericht. Het was bijna de meest drukke periode van
mijn leven. Maar op de woningen is het tempo lager en hangt een huiselijke sfeer. Dan kwam ik tot rust van de alledaagse stress rond het onderzoek. Zij vonden mij een soort nichtje dat op de koffie kwam en ik had er ineens heel veel opa’s, oma’s, tantes en ooms bij.’
Wat ga je nu doen?
‘Nu doe ik onderzoek naar slaapproblemen bij volwassenen met ADHD in de GGZ. Ze slapen laat, kort en onrustig. Heel anders dan bij ouderen met een verstandelijke beperking. Zij worden vaak te weinig geprikkeld terwijl mensen met ADHD overprikkeld zijn. Vanaf november werk ik bovendien als postdoc bij de leerstoel Geneeskunde voor Verstandelijk Gehandicapten van het Erasmus MC. Daar ga ik meer onderzoek doen naar slaap bij ouderen met een verstandelijke beperking.’
Mylène Böhmer, The light side: light, sleep and mood in older adults with intellectual disabilities. Het promotieonderzoek werd uitgevoerd aan Erasmus MC Rotterdam in samenwerking met zorgorganisatie Middin. Patrick Bindels en Eus van Someren waren promotoren.
Dit artikel komt uit de novembereditie van 2022 van Markant, het tijdschrift van de VGN. In deze editie lees je ook hoe Philadelphia de handen ineen sloeg met drie zorgkantoren om van administratieve lasten, administratieve lusten te maken.
Lees ook onze interviews met andere promovendi.