Katrien Pouls: 'Eerdere herkenning van een lvb verbetert de kans op een beter leven'

Huisartsen vinden het vaak lastig om een licht verstandelijke beperking (lvb) te herkennen en om een passende behandeling te vinden. Arts VG Katrien Pouls onderzocht hoe dit beter kan. ‘De grootste winst is te behalen bij de basis: een inclusief zorglandschap dat mensen met een lvb niet uitsluit, maar omarmt.'

Katrien Pouls
Katrien Pouls

1. Waarom dit onderzoek?

'In mijn werk als arts voor mensen met een verstandelijke beperking (arts VG) zie ik vaak mensen met een lvb die veel psychische en complexe problemen ervaren. Vaak met een lange voorgeschiedenis in de hulpverlening waarbij de verstandelijke beperking laat herkend is. De zorg en ondersteuning is daardoor onvoldoende afgestemd geweest op de lvb. Hierdoor zijn problemen groter en ingewikkeld geworden. Ik vroeg me af wat er met deze patiënten gebeurd zou zijn als de verstandelijke beperking eerder onderkend was en zij passende zorg en ondersteuning hadden ontvangen. Zou dat problemen hebben voorkomen? Deze vraag inspireerde mij om onderzoek te doen naar de psychische zorg voor mensen met een lvb bij de huisarts. De huisarts staat vooraan in de zorgketen, is vaak het eerste aanspreekpunt voor patiënten en is zo nodig verwijzer naar meer gespecialiseerde zorg zoals de GGZ.'

2. Wat is de conclusie?

'Dat de kans op een beter leven groter was geweest als de lvb eerder herkend was en er vervolgens passende zorg zou zijn geweest. Of het écht problemen zou hebben voorkomen is een vraag die lastig te beantwoorden is. Omdat die spelen op meerdere levensterreinen en er veel is waarop je geen invloed hebt. Het herkennen van de lvb is belangrijk, maar net zo belangrijk is vervolgens om zorg te kunnen krijgen die daarbij past. En dan op een inclusieve manier: via de huisarts, in de reguliere GGZ en bij het wijkteam. Wat je zou willen is dat de lvb gewoon als een kenmerk wordt gezien waar je je zorg op aanpast. Dat is niet moeilijk, ook al wordt vaak gedacht van wel. Daardoor zegt de reguliere GGZ tegenwoordig: met een IQ onder de 85 doen we het niet. Maar zo ingewikkeld is het niet. Het is een kwestie van aanpassen en eenvoudiger maken. Dat is geen rocket science.'

3. Wat betekent dit voor de praktijk?

'Kernpunt is dat de huisarts én praktijkondersteuners een belangrijke rol spelen in de psychische zorg. Maar ze hebben handvatten en ondersteuning nodig om dit goed te doen. Nu is het een worsteling; patiënten doorverwijzen en weer terug krijgen. Het geeft onzekerheid en frustratie om iedere keer een doodlopende weg in te slaan. Ze willen graag goede zorg verlenen: behandeltrajecten afgestemd op mensen met een lvb. Uit mijn proefschrift komt een aantal verbeterpunten om goede psychische zorg te kunnen bereiken. Dat begint met het tijdig kunnen herkennen van een lvb. Het zou goed zijn daar aandacht aan te besteden in opleidingen. Daarnaast moet het mogelijk zijn om een intelligentieonderzoek laagdrempelig aan te vragen en vergoed te krijgen door de zorgverzekeraar. 

Meer continuïteit in de zorgverlening is belangrijk voor patiënten, huisartsen en praktijkondersteuners. Het gebruik van makkelijke taal en extra tijd voor deze patiënten kan helpen. En ook intensieve samenwerking tussen huisartsen, beleidmakers, en zorgverzekeraars. Maar ook met maatschappelijke partners als de gemeente, woningbouwvereniging en schuldhulpverlening én het netwerk van de patiënt. De inzet van een praktijkondersteuner specifiek voor mensen met een verstandelijke beperking zou daarbij kunnen helpen.

Inclusieve zorg is een belangrijk punt dat steeds terug komt in mijn proefschrift. De lvb niet zien als uitsluitingscriterium, maar als kenmerk waarmee je rekening houdt in de zorg. Neem als voorbeeld cognitieve gedragstherapie. Dat is moeilijk voor mensen met een lvb. Maar er is ook een aangepaste vorm van deze therapie beschikbaar voor mensen met een laag IQ. Die kun je gewoon gebruiken in de reguliere GGZ.'

4. Hoe was het om dit onderzoek te doen?

'Ik vond het bijzonder om een vraag te kunnen onderzoeken die ik uit mijn ervaringen in de praktijk tegenkwam. En ik hoop ook dat de resultaten van mijn onderzoekstraject bijdragen aan een zorglandschap dat inclusief is voor mensen met een lvb. Interessant was de combinatie van het onderzoeken van landelijke data van huisartsen en de GGZ en gesprekken met huisartsen, praktijkondersteuners en mensen met een lvb.' 

5. Wat ga je nu doen?

'Ik werk nu als arts VG bij Ment GGZ, een kleine GGZ-instelling in Velp voor mensen met een lager IQ. Daarnaast ben ik werkzaam als senior projectmedewerker bij het landelijk Kenniscentrum LVB waar ik me bezig hou met het verspreiden van kennis over de doelgroep lvb onder professionals. Daar helpt mijn onderzoek ook bij. Zo kijken we nu naar manieren om kennis over lvb te verspreiden onder huisartsen. Mijn onderzoek geeft een fundament en duidelijkheid over wat de problemen zijn en hoe we die kunnen aanpakken. Ook voor mijn eigen werk is dat nuttig.'

Katrien Pouls. Primary mental healthcare for people with mild intellectual disabilities. Opportunities upstream. Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen, Academische werkplaats Sterker op eigen benen, 2024

Wil je meer weten of heb je vragen of opmerkingen?

Neem contact op met Ronella Bleijenburg
Telefoonnummer
06-51178620

Deze pagina is een onderdeel van