Femke Scheffers: ‘Kijk niet alleen naar de kwetsbaarheid van mensen met een lvb, maar vooral naar hun veerkracht’
Mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb) worden vaak benaderd vanuit hun beperkingen. Wat kunnen ze niet? Orthopedagoog en onderzoeker Femke Scheffers draaide het perspectief om. In haar promotieonderzoek richtte zij zich juist op de veerkracht van deze groep. Wat helpt hen om om te gaan met tegenslagen en uitsluiting?

1. Waarom dit onderzoek?
‘De levensverhalen die ik hoor van mensen met een lvb raken me keer op keer: ondanks tegenslagen en een voor hen vreselijk ingewikkelde maatschappij, staan ze nog steeds overeind. Hoe krijgen ze dat voor elkaar? Die verbazing en verwondering vormden de basis voor mijn onderzoek. In mijn vorige werk als psychodiagnostisch onderzoeker bij MEE Zuid-Holland Noord lag de nadruk vaak op het vaststellen van beperkingen van mensen met een lvb. Wat kan iemand niet? En indicatiestellers of gemeentes willen weten hoe laag iemands niveau is. Maar in mijn werk als orthopedagoog kijk ik liever naar wat iemand wél kan. Ja, mensen met een lvb zijn kwetsbaar, maar laten we vooral ook kijken naar hun veerkracht. Hoe gaan ze om met tegenslagen?’
2. Wat is de conclusie?
‘Mensen met een lvb hebben andere bronnen van veerkracht nodig ten opzichte van personen die op normaalbegaafd niveau functioneren. Dat heeft ermee te maken dat zij al vroeg in hun leven last hebben van stigmatisering en uitsluiting, waardoor zij een andere levensloop hebben dan andere mensen. Daarnaast zijn bronnen van veerkracht vaak minder toegankelijk voor deze doelgroep en zijn zij meer afhankelijk van personen uit hun sociale netwerk. Samen met hen stelde ik een lijst van bronnen van veerkracht op. Waaronder acceptatie, autonomie, mooie herinneringen, doorzettingsvermogen, fysieke gezondheid, positieve emoties, spiritualiteit en sociale vaardigheden als interne bronnen, en activiteiten, thuis en sociaal netwerk als externe bronnen. In een aanvullende Delphi-studie, waarin internationale onderzoekers meedachten over de onderzoeksresultaten, kwam nog een extra bron naar voren: de mogelijkheid om je uit te spreken tegen onrecht.
Om zorgmedewerkers te helpen bij het achterhalen wie over welke hulpbronnen beschikt, ontwikkelden we een vragenlijst met zeven vragen.
- Welke moeilijkheden heeft deze persoon meegemaakt?
- Welke bronnen van veerkracht zijn beschikbaar?
- Welke beperkingen die drempels kunnen vormen voor bronnen van veerkracht, ervaart deze persoon?
- Hoe interacteren interne en externe bronnen van veerkracht?
- Hoe ziet veerkracht eruit voor deze persoon?
- Welke bronnen van veerkracht horen bij de cultuur, context en tijdsgeest van deze persoon?
- In welke levensfase zit de persoon en welke bronnen van veerkracht horen daarbij?
Als professionals weten welke interne en externe bronnen aanwezig zijn, kunnen zij veel gerichter ondersteuning inzetten. Dit leidt uiteindelijk tot efficiëntere zorg, omdat cliënten sneller passende ondersteuning krijgen en beter in staat zijn om hun eigen veerkracht te benutten.’
3. Wat betekent dit voor de praktijk?
‘In gesprekken over veerkracht en interne en externe bronnen is oprechte aandacht voor het levensverhaal van de cliënt cruciaal. Hoe is iemand omgegaan met de pieken en dalen in zijn leven? Welke capaciteiten heeft hij of zij ontwikkeld? En hoe kunnen we die capaciteiten inzetten bij tegenslagen? De traditionele benadering is vaak: ‘Je hebt dit meegemaakt, dus je hebt die behandeling of dat traject nodig.’ Maar als we eerst kijken naar wat iemand al in huis heeft om met tegenslagen om te gaan, voelen cliënten zich veel meer gezien en gehoord. Deze manier van werken zorgt niet alleen voor een sterkere vertrouwensband tussen cliënt en zorgmedewerker, maar vergroot ook direct het sociale netwerk van de cliënt: een van de externe bronnen.
Ook voor zorgmedewerkers kan deze aanpak de manier van werken veranderen. Tijdens het onderzoek gaven zij aan dat deze nieuwe mindset tot andere gesprekken met cliënten leidt. Er worden andersoortige vragen gesteld en dus ook onderwerpen besproken die voorheen niet besproken werden of onderbelicht bleven. Zij helpen cliënten hun eigen bronnen van veerkracht te ontdekken. Hierdoor voelen zorgmedewerkers zich van grotere betekenis in het leven van hun cliënten en wordt de zorg beter afgestemd op wat iemand écht nodig heeft.’
4. Hoe was het om dit onderzoek te doen?
‘Bijzonder en ontzettend waardevol. Het combineren van dit onderzoek met mijn werk als gedragsdeskundige gaf me niet alleen verdieping, maar ook voldoening. In de dagelijkse praktijk van de gehandicaptenzorg voelt het soms alsof je in een sneltrein zit die maar doorgaat, met beperkte middelen, een tekort aan zorgmedewerkers en weinig ruimte om stil te staan. Dit onderzoek dwong me juist om een stap terug te doen en écht te kijken naar wat ertoe doet: de kracht die iemand in zich heeft.’
5. Wat ga je nu doen?
‘Ik werk nu als orthopedagoog-generalist bij zorgorganisatie Lievegoed. We zijn aan het kijken hoe we het perspectief van veerkracht een plek kunnen geven in het beleid en in de praktijk van de organisatie.’
Femke Scheffers, ‘Understanding resilience in people with intellectual disabilities: towards a new perspective in care’