Vakmanschap in de praktijk: ‘Ik voel geen roeping, maar beroeping. Dit is een vák’
Luka Doppen werkt als woonbegeleider bij Estinea. Ze begeleidt mensen die ernstig meervoudig beperkt zijn, maar ook mensen met een licht verstandelijke beperking, die zelfredzamer zijn. Met of zonder gedragsproblematiek. Haar grote missie: ondersteuning bieden die in staat stelt om in alle opzichten te kunnen meedoen in de samenleving. Om zo veel mogelijk uit het leven te halen.
‘Ik doe dit juist voor mensen met ernstig meervoudige beperkingen. Vaak hoor ik ‘wat is hun kwaliteit van leven eigenlijk nog?’ Dan vertel ik altijd over hoe de bewoners zo oprecht kunnen genieten van het kleine geluk. Het is niet dat ik dat per se veroorzaak, maar ik mag er wel een onderdeel van zijn. En ik hoop natuurlijk dat ik dit kleine geluk verder mag helpen uitbreiden, Want wat denk je wat er gebeurt als ik erin slaag om iemand echt te helpen met het vergroten van een persoonlijk netwerk? Bij een licht verstandelijke beperking hebben veel mensen meteen een beeld, bij ernstig meervoudig beperkte mensen is dat beeld er nauwelijks. Daar ligt nog veel werk.”
Intensieve relaties
‘Mijn vak ervaar ik vaak anders dan hoe het doorgaans wordt omschreven. Zeker als je nagaat hoe er bijvoorbeeld in politieke kringen over ons werk wordt gesproken. Met broodjes smeren en zo. Hoe krijg je zo’n omschrijving op papier? Zeer laatdunkend en arrogant.’
‘Mijn werk is juist diep gelaagd. Sommige mensen wonen hier al meer dan vijftig jaar. Ik ga intensieve relaties aan met bewoners, maar ook met hun verwanten en naasten. De mens zien in plaats van hun beperking, dat is ook een laag. En met dat inzicht het verschil maken. Er wordt te vaak de nadruk gelegd op de zorg en te weinig op het leven. Dat is een tekortkoming van de zorg. Er wordt te veel nadruk gelegd op het kwetsbare. Zet nou de mens die je tegenover je hebt op één.’
Veel deelfuncties
‘Een verpleegkundige wordt door iedereen herkend. Die verleent in een witte outfit zorg. Maar de begeleider of de verpleegkundige in de gehandicaptenzorg, dat is al een heel ander beeld. Als mijn werk ter sprake komt, dan komen snel de clichés boven: jij verschoont mensen die dat zelf niet kunnen. Maar mijn vak kent wel honderd deelfuncties.’
‘Ik voldoe niet helemaal aan het ideaalbeeld dat bestaat van mijn functie. Soms lukt iets niet, of niet meteen. Een bewoner die graag lid wil worden van een wandelclub, maar wordt afgewezen omdat hij de groep te veel ophoudt. Tja, ik sta ook wel eens met een mond vol tanden.’
Iedereen welkom
‘Om te bereiken wat ik wil in mijn vak, zoek ik niet uitsluitend mijn toevlucht tot mijn werkgever. Het zou natuurlijk fijn zijn om meer collega’s om mij heen te hebben, die ruimte geven om het vak uit te oefenen zoals dat is bedoeld. Vrijwilligers of mensen uit persoonlijke netwerken van bewoners zijn natuurlijk ook zeer welkom om mensen zoals ik wat vaker te kunnen vrijspelen. Zodat we het nog meer samen kunnen dragen. Daar zijn we inmiddels bij Estinea al ver mee gekomen.’
Zelfsturing en zeggenschap
‘Heel fijn bij Estinea is dat wij werken met zelfsturing. We kunnen onze taak zelf in samenwerking met bewoners en naasten inrichten. Ik voel dat ik genoeg ruimte heb om dingen te proberen, regie te nemen. We hebben een manager, maar die heeft een ondersteunende en coachende functie. De manager heeft net als bijvoorbeeld gedragskundigen of zorgconsulenten een adviesfunctie. Beslissingen liggen hier bij het team. Zeggenschap betekent ook echt iets bij ons. Ik voel me echt gehoord. Door de zelfsturing is zeggenschap bij ons eigenlijk een vanzelfsprekendheid geworden.’
Veel vrijheid
‘Ik draai al een tijdje mee, maar voel nog progressie. Voel me ook nog steeds gewaardeerd. Ervaar veel vrijheid in de invulling van mijn werk. Bijvoorbeeld dat ik ruimte heb gekregen om me ook in te zetten als ambassadeur voor de sector. Dat is helemaal niet zo vanzelfsprekend hoor. Mijn werkgever weet dat ik de visie draag van de organisatie en die van de sector, de Visie 2030. Daar sta ik vierkant achter. Onder waardering versta ik ook steun als het een keertje tegenzit, omdat ik een verkeerde afslag nam. Mijn bestuurder noemt dit ruimte om te kunnen aanmodderen. Dat mag. Iets uitproberen, een fout maken.’
Ondergewaardeerde sector
‘Letterlijk voel ik me ook gewaardeerd. De zorg wordt wel steeds intensiever. In de toekomst zal ik steeds meer te maken krijgen met moeilijk verstaanbaar gedrag. Er komt veel meer op me af dan voorheen. We staan voor grote uitdagingen. Dan ligt onderwaardering op de loer. In zijn algemeenheid vind ik wel dat de gehandicaptenzorg ondergewaardeerd wordt, als je onze sector cao-technisch afzet tegen bijvoorbeeld de ziekenhuizen en de ouderenzorg.’
Meer dan salaris
‘Ach, geld. Ik doe dit werk met zóveel liefde dat het me niet uitmaakt hoe hoog of laag mijn salaris is. Ik blijf dit werk toch wel doen. Maar ik snap wel dat het werk aantrekkelijk moet blijven. Dat kan op veel manieren. In onze sector heb je gewoon veel vrijheid en dát heeft voor mij echt waarde. De doelgroep is zó divers binnen de gehandicaptenzorg, dat je kunt kiezen voor veel verschillende werkplekken. Wij hebben op het gebied van zelfstandigheid gewoon een aantal stappen voor op de andere deelsectoren in de zorg.’
Iedereen ambassadeur
‘Ik voel mezelf wel vakvrouw ja, omringd door vakmensen. Ik voel geen roeping, maar beroeping. Natuurlijk moet je ook een hart hebben voor de mens, maar we oefenen echt een vak uit en stralen dat ook uit. Kijk, ik heb het predicaat Ambassadeur verworven, maar al mijn collega’s zijn ambassadeur voor de sector. Niet iedereen is natuurlijk in de wieg gelegd voor ons vak. Maar je doet als je wilt al snel mee in een rol van betekenis. Daarna kan er iets moois groeien. Totdat je, net als ik, die visie gaat doorleven.’
Intensiever netwerken
‘Ik weet niet of mijn taakopvatting duurzaam is, maar zeker is dat het werk over tien jaar anders zal zijn. We zullen het met minder mensen moeten doen en de netwerken worden steeds belangrijker. De maatschappelijke component van mijn vak zal steeds dominanter worden. Ik zal dus meer en meer met mijn omgeving, mijn netwerk, moeten gaan doen. Dat is een stevige uitdaging, want, zoals ik al zei, de samenleving kent ons nog maar oppervlakkig. Als de ontwikkeling van technologie en medicatie doorzet, komen onze handen al vaker vrij.’
‘Mijn werk voor mensen die ernstig meervoudig beperkt zijn, zal daar minder van profiteren. Die zorg blijft zeer intensief. Maar ook met mensen die ernstig meervoudig beperkt zijn, kun je maatschappelijk gezien nog grote stappen zetten. Dat heeft lang niet alleen maar bijvoorbeeld met een baan te maken, maar bijvoorbeeld ook door samen boodschappen te doen en de kassamedewerker leren kennen.’
Verkeerd beeld
‘Ik ben ooit met grote foto’s van Johan, een man met een meervoudig beperking, de straat op gegaan. En om een eerste reactie van passanten gevraagd. ‘Deze man is ziek’ was een veelgehoorde eerste reactie. ‘Hij is volgens mij niet gelukkig’. En als ik dan vroeg ‘Heb je op straat wel eens iemand gezien met zo’n beperking?’ dan was de reactie altijd ‘Nee, nooit’…’
‘Stel dat we dat kunnen veranderen, laten we mensen dan aankijken, in plaats van nakijken. Gelukkig reageren kinderen vaak veel beter: O, dat is een meneer, die lacht.’
Meer lezen over vakmanschap in de gehandicaptenzorg?
Het artikel hierboven is ook te lezen op de pagina Broodnodig: vakmanschap in de gehandicaptenzorg. De VGN bundelt hier verhalen, interviews, blogs en filmpjes over werken in deze mooie sector. Zo willen we meer aandacht en waardering genereren voor de medewerkers in de gehandicaptenzorg.