Boris van der Ham: 'Liever geen boterham met onverschillige tevredenheid'
In het hoofdlijnenakkoord van de regering is er nagenoeg geen aandacht voor de gehandicaptenzorg. Komt dit voort uit tevredenheid over onze sector, vraagt Boris van der Ham zich af. 'Het lijkt meer te maken te hebben met een gebrek aan kennis en wellicht ook een zekere onverschilligheid', schrijft hij in onderstaande blog.
Naleving van het VN-verdrag Handicap
Daar zaten we dan, met dampende koppen koffie achter de laptop. Samen met enkele VGN-collega’s wachtte ik op het rapport van het VN-comité over de naleving van het VN-verdrag Handicap. En toen, na een - in elk geval gevoelsmatig - lange wachttijd, verscheen het rapport. We lazen het en haalden eens diep adem.
Op een halve pagina werden enkele positieve punten genoemd: de wijziging van artikel 1 van de Grondwet, de Hervormingsagenda Jeugd en de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal als officiële taal. Wat volgde waren twintig pagina’s over wat er niet goed gaat in de gehandicaptenzorg.
‘Zo slecht gaat het echt niet’
We lazen over het gebrek aan een centrale strategie voor de naleving van het VN-Verdrag Handicap: op nationaal niveau wordt er te weinig afgedwongen en te weinig gehandhaafd, wat leidt tot grote verschillen tussen gemeenten. Een terechte kritiek. Verder lazen we onder andere dat de instroom in het speciaal onderwijs verminderd moet worden en dat het wonen op instellingsterreinen niet inclusief genoeg zou zijn. En zo volgden er nog veel meer punten.
Al lezende herkende ik veel, maar ik werd ook wat opstandig. ‘Zo slecht gaat het echt niet’, wilde ik soms hardop roepen. Het rapport zat vol algemeenheden, terwijl gehandicaptenzorg juist maatwerk vereist. En dat doen we in Nederland best goed. Onze medewerkers zijn bovendien deskundig en zeer gemotiveerd. Er is kortom veel meer om tevreden over te zijn dan die halve pagina die het VN-comité aan positieve punten wijdde.
Hoofdlijnenakkoord
Terwijl ik de kritiek van het VN-comité nog op me in liet werken, verscheen het hoofdlijnenakkoord van de nieuwe regering. Ook daar ging ik direct op zoek naar wat er werd gezegd over de gehandicaptenzorg. Tot mijn verbazing werd het woord gehandicaptenzorg geen enkele keer genoemd. Nou ja, laat ik niet overdrijven: er werd één keer iets gezegd, namelijk dat bij ons ‘broodjes worden gesmeerd’.
Kwam die summiere tekst voort uit tevredenheid over onze sector? Het leek meer te maken te hebben met een gebrek aan kennis en wellicht ook een zekere onverschilligheid. Als ik eerlijk ben: ik heb toch liever de opsomming van het VN-comité over wat er allemaal beter moet. In Nederland hebben we weliswaar uitstekende gehandicaptenzorg, maar gezien onze welvaart en mogelijkheden, is tevredenheid gewoon niet voldoende. Laat staan onverschilligheid.
Aanmoediging
De grote betrokkenheid en ambitie die vanuit het VN-comité opsteeg, is dus vooral een aanmoediging. Om de zorg nog beter te maken kunnen we veel zelf, maar is echte betrokkenheid van de overheid onontbeerlijk. Laat de landelijke overheid de regie terugpakken om onaanvaardbare ongelijkheid te voorkomen.
Ook moeten de mooie ambities om meer mensen met een beperking aan het werk te helpen concreet worden gemaakt. Laat de regering niet tot Sint-juttemis wachten om de obstakels en regels weg te nemen. En laat deze regering rust brengen in de financiering van onze sector. Door afscheid te nemen van een verkeerde vorm van marktwerking en indirecte bezuinigingen, kan er meer worden geïnvesteerd en kan personeel worden vastgehouden. Dit zijn maar een paar voorbeelden, maar ik zou wel twintig pagina’s vol kunnen schrijven.
Ja, in de gehandicaptenzorg smeren we ook regelmatig broodjes, maar liever geen boterham met onverschillige tevredenheid.
Dit artikel komt uit de vierde editie van 2024 van Markant, het tijdschrift van de VGN.