Moreel Beraad: 'Berend wilde naar de hemel'

Hoe ga je als zorgprofessional om met morele en ethische kwesties in de dagelijkse praktijk? Voor dit artikel spraken we met Wija van der Kaaden, gespreksleider Moreel Beraad.

Moreel Beraad sterven
Illustratie: Annet Scholten

'Wanneer is het mijn tijd?'

Het leven viel Berend zwaar. Al van kinds af was hij een somber en psychisch kwetsbaar persoon met een depressieve inslag. Naarmate Berend ouder werd en hij steeds afhankelijker werd van intensieve zorg en meer aan bed gekluisterd raakte, vroeg hij regelmatig wanneer het zijn tijd was om te gaan.

'Berend wilde naar de hemel’, vertelt geestelijk verzorger en gespreksleider Wija van der Kaaden over de 75-jarige Berend. Ze volgde een opleiding voor gespreksleider Moreel Beraad bij Reliëf, een organisatie voor bezieling in de zorg. ‘Het leven was genoeg geweest. Berend snapte niet waarom andere mensen wel al naar de hemel mochten en hij niet. Was dit een straf? Was hij niet goed genoeg om ook naar God te gaan? Zou hij naar de hel gestuurd worden in plaats van naar de hemel?’ Berend – met zowel een visuele als een licht verstandelijke beperking – leed onder angsten, leed onder de vele zingevingsvragen die hij zichzelf voortdurend stelde en leed zodoende aan het leven.

'In hoeverre mag je iemand laten verhongeren?’

‘Na de zomer van vorig jaar wilde Berend niet meer eten’, vertelt Van der Kaaden. Een deel van de begeleiders had daar moeite mee: mogen we hem laten verhongeren? Een ander deel zag dit als het enige middel dat Berend had om aan te geven dat het genoeg voor hem was. ‘En dus werd er een moreel beraad georganiseerd, want in hoeverre mag je meegaan in dit besluit van iemand die ter zake wilsonbekwaam is? In hoeverre mag je iemand laten verhongeren?’

Een hoofdrol tijdens dat moreel beraad was weggelegd voor Berend zijn zus, zijn wettelijk vertegenwoordiger. ‘Zij schetste een heel mooi perspectief op Berend zijn leven. Hoe hij was als kleine jongen, dat het geluk hem niet kwam aanwaaien, dat hij altijd al problemen had met eten en dat hij in depressieve periodes letterlijk geen hap door zijn keel kreeg. Ze benadrukte dat de familie Berend zeker niet kwijt wilde, maar dat hij – gezien de continue strijd die zijn leven was – ook het recht heeft om te mogen sterven.’

'Iedereen gunde hem het beste'

Het waren geen nieuwe inzichten voor het team, vertelt Van der Kaaden, ‘maar het kleurde de context prachtig. Iedereen was onder de indruk van de openheid en betrokkenheid van de familie. We realiseerden ons eens te meer dat iemands levensverhaal bepalend is. Het bracht een kentering teweeg. Het ging niet langer om de vraag of Berend wel zelf mocht besluiten om te stoppen met eten; het ging om de vraag of Berend recht had op de best passende zorg en ondersteuning tijdens zijn laatste levensfase. En daar was iedereen het roerend over eens. Iedereen zag het lijden van hem en iedereen gunde hem het beste.’ 

Er werd besloten om Berend drie keer per dag eten aan te bieden en het te laten als hij dat niet wilde opeten. ‘In een gesprek met Berend werd hem uitgelegd wat de consequenties zijn van het niet eten. Die consequenties aanvaardde hij en ook dat sterkte het team. Het gaf rust: er was geen strijd meer. Het was Berend zijn keus. Op het laatst at hij alleen nog een paar hapjes goed gevulde erwtensoep. Dat deed hem aan zijn moeder herinneren’, vertelt Van der Kaaden. Eind ‘24 overleed Berend. 

De naam Berend is gefingeerd.

Dit artikel komt uit de eerste editie van 2025 van Markant, het tijdschrift van de VGN.

Wija van der Kaaden volgde een opleiding voor gespreksleider Moreel Beraad bij Reliëf, een organisatie voor bezieling in de zorg. 

Wil je meer weten of heb je vragen of opmerkingen?

Neem contact op met Ronella Bleijenburg
Telefoonnummer
06-51178620

Deze pagina is een onderdeel van