Wetsvoorstel ‘Participatiewet in balans, spoor 1' gaat niet ver genoeg
Op 17 april staat het plenaire debat over het wetsvoorstel ‘Participatiewet in balans, spoor 1’ op de agenda van de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel worden een aantal hardheden uit de Participatiewet gehaald. Dat is positief en noodzakelijk. Maar er zijn meer stappen nodig om de participatie van mensen met een beperking in de samenleving te versterken. Bij voorkeur op passende werkplekken midden in de samenleving als opstap naar betaald werk.

Er is een gezamenlijke inspanning nodig
Om dit te bereiken is er een gezamenlijke inspanning nodig vanuit de samenleving, de overheid, bedrijven en ook vanuit de professionele zorg. Want de stap naar (betaald) participeren in werk gaat helaas niet altijd vanzelf. En hoewel het voorliggende wetsvoorstel een aantal concrete verbeteringen bevat richting een eenvoudiger en mensgerichtere Participatiewet (die meer kansen biedt voor mensen met een beperking), vinden wij dat er drie punten aan dit wetsvoorstel moeten worden toegevoegd.
Verbetersuggesties
Daarom verzoeken wij de leden van de Tweede Kamer om de onderstaande verbetersuggesties aan dit wetsvoorstel toe te voegen:
- Verruim de bijverdienregeling
- Zonder ondersteuning geen participatieverplichting
- Monitor de vrijheid op maatwerk
Verruim de bijverdienregeling
Met het verruimen van de bijverdienregeling zorgen we ervoor dat werken echt loont voor mensen met beperking en dat zij een hoger bedrag boven op de uitkering houden. De huidige vrijstellingsperiode van 12 maanden (met de mogelijkheid tot jaarlijkse verlenging) is een goede stap, maar zorgt voor onzekerheid en extra belasting voor mensen die langdurig afhankelijk zijn van bijstand. Zij moeten telkens opnieuw aantonen wat hun fysieke, verstandelijke, zintuiglijke beperking of niet-aangeboren hersenletsel is, terwijl deze beperkingen levenslang zijn. Daarom pleiten we voor afschaffing van de jaarlijkse verlenging.
Zonder ondersteuning geen participatieverplichting
Goede begeleiding en ondersteuning zijn essentieel om de participatie van mensen met een beperking stapsgewijs te vergroten Daarom vinden we dat het wetsvoorstel expliciet moet vermelden dat mensen met een beperking recht hebben op passende ondersteuning, inclusief de nodige tussenstappen. Deze ondersteuning moet aansluiten bij hun mogelijkheden en ontwikkeltempo en mag niet beperkt worden door maximale tijdstermijnen. Zonder deze ondersteuning mogen gemeenten geen participatieverplichting opleggen: bij een participatieplicht hoort ook een ondersteuningsplicht.
Monitor de vrijheid op maatwerk
In het wetsvoorstel krijgen gemeenten (nog) meer ruimte om maatwerk te leveren aan hun burgers. Hier zitten positieve kanten aan, omdat dit gemeenten de mogelijkheid biedt om de maatregelen zo goed mogelijk af te stemmen op de ondersteuningsbehoefte van de burgers. Maar de realiteit is dat de beschikbare middelen niet toereikend zijn om aan alle vragen optimaal tegemoet te komen, zeker in het ravijnjaar 2026. Gemeenten moeten keuzes maken.
Dit leidt tot het risico dat er grote verschillen ontstaan in het ondersteuningsaanbod voor mensen met een beperking. Het is onrechtvaardig en onwenselijk dat de woonplaats bepalend is voor de ontwikkelmogelijkheden en de mate waarin mensen met een beperking kunnen participeren en meedoen in de maatschappij. Daarom moet de wijze waarop gemeenten invulling geven aan het geboden maatwerk landelijk worden gemonitord, zodat tijdig kan worden bijgestuurd.
Kamerbrief
Een uitgebreidere toelichting op de verbetersuggesties lees je in onderstaande kamerbrief die wij al eerder verstuurd hebben.