Vergoeding van de kapitaallasten in de Wlz

We informeren u over het principe van de kapitaallastenvergoeding in de Wlz per 2015. Aan de orde komen: het algemene principe van de integrale tarieven, het overgangsregime, de KDC’s, het kleinschalig wonen, de inventariscomponent en de IVA-regeling. Niet altijd kan nu al een exacte berekening gemaakt worden, maar de ‘denkrichting’ is wel duidelijk. Voor de vergoeding door de gemeente (het domein van de Wmo en Jeugdwet) verwijzen we naar een apart artikel. Het verdient aanbeveling om beide artikelen in samenhang te lezen.

Naar integrale tarieven. In de Wlz blijven de ZZPs voor de bekostiging voorlopig bestaan. Mogelijk worden vanaf 2016 de ZZP’s (en dus de daarbij horende NHC’s) wel geclusterd en ‘ingedikt’ tot een aantal profielen. Per profiel komt er dan een integraal tarief (voor zorg én kapitaallasten). Er gelden dan twee uitgangspunten:

  • Tot 2018 blijft de NHC als aparte component zichtbaar, zodat het vigerende overgangsregime (van 2013 t/m 2017) eenvoudig van toepassing kan blijven.
  • De NZa ziet geen reden om aan de indertijd vastgestelde normering (de hoogte van de NHC) te gaan tornen. Dat waren destijds en zijn nog steeds adequate tarieven. Overigens staat dat los van eventuele algehele tariefskortingen door de overheid.


Overgangsregime. Volgens het vigerende overgangsregime hebt u in 2015, 2016, 2017 recht op respectievelijk 50%, 30%, 15% van de nacalculatie over uw vastgoed (totale gebouwniveau). VWS zal die verplichting nakomen, via een subsidieregeling, zoals benoemd in artikel 11.4.2 van de Wlz. De informatie over de concretisering volgt nog. Het is van belang dat u nieuwe investeringen in deze periode meeneemt bij de berekening van de hoogte van de nacalculatie die u krijgt via de genoemde subsidieregeling. Dit geldt overigens niet voor nieuwe investeringen die u doet voor cliënten die onder de Jeugdwet of Wmo vallen; over deze investeringen moet u met de gemeente een tarief afspreken. Bij verwerven (eigendom) gaat het om het hele investeringsbedrag, waarbij uitgegaan wordt van een afschrijving in 30 jaar. Bij huur gaat het om het jaarlijks af te dragen huurbedrag. Voor de afbouw van de nacalculatie gelden de volgende percentages: 2015 = 50%; 2016 = 30%; 2017 = 15%). Vanaf 2018 gelden dan de integrale tarieven.

Tarieven voor KDC’s. Ook voor de kapitaallasten van de KDC’s geldt een overgangsregeling kapitaallasten. Voor 2015 betekent dit dat de vergoeding voor kapitaallasten bestaat uit 50% van de nacalculeerbare kapitaallasten plus 50% van de NHC (bij een ZZP in geval van verblijf), dan wel de opslag kapitaallasten (voor extramurale zorg). Voor de KDC’s is indertijd een aparte NHC ontwikkeld. Deze tarieven per 2015 staan in beleidsregel CA-BR-1512: €20,85 per dag (maximaal 365 dagen per jaar). Dit is het maximum tarief dat geldt voor cliënten met een ZZP-indicatie. Voor cliënten die extramurale zorg ontvangen, gelden de maximum tarieven zoals opgenomen in beleidsregel CA-BR-1510a. Voor die kapitaallasten geldt een opslag van maximaal €16,26 per dagdeel (maximaal 9 dagdelen per week). Deze bedragen worden in de beleidsregels verder uitgelegd. De NZa heeft deze bedragen zo op elkaar afgestemd, dat het per saldo om een zelfde vergoeding gaat (365 dagen x 20,85 = 52 weken x 9 dagdelen x 16,26 = €7610. Het overgangsregime (opbouw vergoeding NHC per kind en afbouw van de nacalculatie) geldt ook voor de KDC’s. Wel moet u rekening houden met het feit dat in 2015 veel kinderen opnieuw geïndiceerd moeten worden.

Kleinschalig wonen. Stel een woonvoorziening met vier cliënten VG2 die daar vanaf 2015 blijven wonen, dan krijgt u 50% van het oude normbedrag (de normatieve vergoeding, zie CA-BR-1514) + 50% van de NHC VG2. Als er een nieuwe cliënt komt wonen via de gemeente (voorheen was dat een ‘lage’ ZZP), dan maakt u voor die cliënt voor het hele bedrag afspraken met de gemeente. Daarbij vervalt dan het percentage voor de oude normering. Voor de huisvestingsvergoeding lijkt het logisch dat de gemeente aansluit bij de hoogte van de NHC (tarief NZa), maar gemeenten zijn in de Wmo/Jeugdwet in beginsel vrij om andere tarieven te hanteren dan nu in de AWBZ gelden.

Normatieve Inventariscomponent (NIC). De NIC is alleen van toepassing op de intramurale zorgprestaties. Bij ‘extramuraal’ is deze component in het integrale tarief verwerkt. De bedragen treft u aan in beleidsregel CA-BR- 1512. Ook hier geldt het overgangsregime per 2015. In essentie is de rekenmethodiek (tbv de overgangsregeling) van de NIC en van de NHC gelijk.

IVA-regeling. Tenslotte krijgen we de vraag hoe het vanaf 2015 gaat met de zogenaamde ‘IVA-regeling’ (zeg maar: de vergoeding voor gesloopte gebouwen). Dat is eenvoudig: daarin verandert niets; de zorgaanbieders behouden het recht op de toegekende compensatie.

Tot zover de uiteenzetting van de principes over de kapitaallastenvergoeding in de Wlz per 2015. Indien u specifieke rekenvragen hebt over uw eigen situatie in uw instelling, adviseren we u zich rechtstreeks tot de NZa te wenden (vragencare@nza.nl). De VGN kan die specifieke vragen vaak niet beantwoorden. Voor algemene vragen kunt u uiteraard contact opnemen met de VGN (fmul@vgn.nl). Bij nieuwe feiten over dit onderwerp informeren we u opnieuw.

Deze pagina is een onderdeel van