Toelatingsbeleid behandeling Wlz gewijzigd

VWS en de NZa hebben een beleidswijziging doorgevoerd ten aanzien van detoelatingen in relatie tot het al dan niet bekostigen van behandeling. Voorheenkenden we een onderscheid tussen ‘toegelaten plaatsen voor verblijf exclusiefbehandeling (VEB)’ en ‘toegelaten plaatsen voor verblijf inclusief behandeling(VIB)’. Vanaf januari 2015 is dat onderscheid formeel verdwenen. Bij‘VEB-plaatsen’ kon behandeling in de AWBZ niet bekostigd worden. In de Wlz kandit wel, maar de beschikbare middelen in de Wlz zijn niet dienovereenkomstigopgehoogd. De VGN heeft daarover een brief naar VWS gestuurd (zie bijlage).

Het betreft een slepende en ingewikkelde materie. Kort samengevat:

Oude situatie (onder de AWBZ)

In de AWBZ werd onderscheid gemaakt in toelatingen op grond van artikel 5 WTZi tussen Verblijf met Behandeling en Verblijf zonder behandeling. Dit onderscheid was leidend voor de bekostiging en het maken van productieafspraken in ZZP’s. Op basis van de beleidsregel van de NZa kon het tarief voor een ZZP met behandeling alleen afgesproken worden voor plaatsen die toegelaten waren voor verblijf met behandeling. Een instelling kon maximaal het aantal ZZP’s met behandeling declareren als er toegelaten plaatsen verblijf met behandeling waren. Het CIBG gaf in de toelating aan hoeveel plaatsen verblijf met behandeling en hoeveel plaatsen zonder behandeling een instelling heeft. Met behandeling doelde de NZa op de zorg als omschreven in artikel 8 van het BZa (= specifieke aan de aandoening gerelateerde behandeling). Als de aanbieder was toegelaten voor Verblijf én Behandeling was ook artikel 15 van het BZa (algemeen medische behandeling) van toepassing (lees: intramurale zorg)

Nieuwe situatie (onder de Wlz)

In de Wlz vraagt de NZa vanaf 2015 alleen nog of er een toelating voor behandeling is. De verblijfscapaciteit speelt geen rol meer voor de loon- en materiële kosten en de toelating Verblijf is losgelaten. Volgens de nieuwe interpretatie van het toelatingenprincipe is het tarief voor een ZZP met behandeling van toepassing als de instelling is toegelaten voor behandeling (al was het maar voor één cliënt). Het aantal plaatsen speelt dus geen rol meer. Een instelling die niet is toegelaten voor behandeling, kan de component ‘behandeling’ niet uit de Wlz bekostigd krijgen. Zie hiervoor artikel 5.3 van de voor het jaar 2015 van kracht zijnde beleidsregel CA-BR-1507b. Deze wijziging in de beleidsregel is voor 2015 pas doorgevoerd na de officiële publicatie van de Wlz in de Staatscourant (december 2014) en nadat de productieafspraken 2015 waren ingediend bij de NZa, zodat deze de facto voor 2015 geen gevolgen had. Voor 2016 is deze wijziging wel van toepassing (beleidsregel CA-BR-1607). Bij een ZZP met behandeling hoort net als in de AWBZ zowel de specifieke aan de aandoening gerelateerde behandeling (oud artikel 8 BZa), als de algemeen medische behandeling (oud artikel 15 BZa) tot het pakket. Het is overigens ook mogelijk afspraken te maken met het zorgkantoor over extramurale behandeling in combinatie met een ZZP zonder behandeling. In dat geval betreft het uitsluitend de specifieke behandeling (die is gerelateerd aan de aandoening, lees: ‘oud’ artikel 8 BZa). Zie hiervoor beleidsregel CA-BR-1607.

Betekenis

Anders dan in de AWBZ is de Wlz voorliggend op de Zvw voor cliënten met een Wlz indicatie. Dit betekent dat de cliënt nog meer dan voorheen aanspraak kan maken op behandeling binnen de Wlz. Maar, zoals in de inleiding gezegd, er zijn geen middelen toegevoegd aan het macrokader van de Wlz. Formeel staan instellingen volgens ons nu sterker bij de zorgkantoren met hun claim op het ZZP-tarief inclusief behandeling, maar de zorgkantoren blijven gebonden aan het gelijk gebleven regionale macrokader. In essentie is het probleem van de toelating daarmee slechts verschoven naar een knelpunt met het zorgkantoor. De vermelding van de capaciteit verblijf met behandeling op de Wtzi toelating is uitsluitend nog van belang voor de overgangsregeling kapitaallasten. De NHC’s verschillen immers per ZZP zonder en met behandeling.

Visie VGN

De VGN is van mening dat de huidige praktijk alleen kan veranderen als er daadwerkelijk behandelbudget gaat van de Zvw naar de Wlz. Tot dat moment dient declaratie van de desbetreffende behandelzorg ten laste van de Zvw mogelijk te blijven en mag niet van aanbieders worden verwacht of geëist dat ze behandeling leveren die niet wordt vergoed. We hebben dit in onze brief aan VWS voorgelegd en gevraagd om bespreking van de ontstane situatie.

Als bijlage voegen we de brief aan VWS toe.

Voor vragen kunt u contact opnemen met Hans Cosijnse (tel. 06-13201366, of hcosijnse@vgn.nl) of met Tineke Donga (tel. 06-13202101, of tdonga@vgn.nl).