Verantwoording, toezicht en handhaving in de Wmo
Gemeenten voeren zelf het toezicht uit op de naleving van de wet en rapporteren daar jaarlijks over aan de rijksoverheid. De inspectie heeft daarbij een adviesfunctie.
Gemeenten onderzoeken hoe cliënten de kwaliteit van ondersteuning ervaren en wat het effect is op hun zelfredzaamheid en participatie in de samenleving. Dit wordt het cliëntervaringsonderzoek genoemd. Een ministeriële regeling schrijft voor hoe dit onderzoek moet worden ingericht. Dit moet het mogelijk maken om de uitkomsten van deze onderzoeken in verschillende gemeenten onderling te kunnen vergelijken.
Gemeenten zijn ook verplicht jaarlijks te rapporteren aan de gemeenteraad over de resultaten die zijn behaald. In het beleidsplan dat gemeenten opstellen, moet staan wat de beoogde resultaten zijn voor een bepaalde periode en met welke criteria die resultaten gemeten worden. Dit geldt ook voor de criteria die worden gebruikt om de prestaties van aanbieders te meten.
De praktijk
Uit de VGN monitor van februari naar het gemeentelijk sociaal domein, blijkt dat de verantwoordingseisen tussen gemeenten erg verschillen. Organisaties vinden het hierdoor lastig om aan al die verschillende eisen te kunnen voldoen.
Voorbeelden van instrumenten die gemeenten gebruiken om resultaten te meten zijn:
- De zelfredzaamheidmatrix (www.zelfredzaamheidmatrix.nl)
- De participatieladder (www.participatieladder.nl ) (http://www.utrecht.nl/images/DSO/Infraprojecten/fietsbrug/Documenten/Participatieladder.pdf)
- De effectenster (www.effectenster.nl)
- Vragenlijst Impact op Participatie en Autonomie (IPA) ( http://www.invoeringwmo.nl/sites/all/themes/vws2/vragenlijst%20IPA%20algemeen.pdf)
Hoe het cliëntervaringsonderzoek er precies uit komt te zien, is nog niet duidelijk.
Betekenis voor de aanbieder
Zorgaanbieders leggen aan gemeenten verantwoording af over de geleverde zorg en de behaalde resultaten. De vorm en inhoud van deze verantwoording is afhankelijk van de eisen die gemeenten er aan stellen. Dit kan per gemeente verschillen en betekent dus veel voor de manier waarop je dit als aanbieder moet en kunt registreren.
In het beleidsplan van gemeenten kunnen aanbieders terugvinden welke resultaten het gemeentebestuur in een bepaalde periode wil halen, welke criteria de gemeente gebruikt om dit te meten en welke outcomecriteria gelden voor aanbieders.
Meer weten?
Wet maatschappelijke ondersteuning, artikel 2.1.3, 2.5 en artikel 6
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2014-280.html
In onderstaande presentatie van de VNG voor de ledenbijeenkomst van 6 oktober 2014 maakt de VNG een vergelijking tussen de AWBZ en de Wmo, onder andere ten aanzien van het onderwerp verantwoording.
De VNG wil samen met gemeenten en cliëntenorganisaties een gestandaardiseerde vragenlijst opstellen:
Handreiking verantwoording Wmo en Jeugd
Wat mag en moet in de Wmo |