Samen naar rookvrije zorg: medewerkers als voorbeeld

Steeds meer organisaties binnen de gehandicapten- en ouderenzorg zetten serieuze stappen om tegen 2030 volledig rookvrij te zijn. Hoewel de aanpak per organisatie varieert, is er een duidelijke gemeenschappelijke factor: de medewerker vormt het vertrekpunt. Twee bestuurders uit deze sectoren delen hun inzichten en leggen uit waarom deze keuze essentieel is voor het succes van hun rookvrije beleid.

Een gebouw en grasveld en in het gras staat een bord met de tekst 'rookvrij'
Op de foto zie je het bord zoals we dat bij de ingangen van onze terreinen hebben geplaatst, met op de achtergrond het gebouw Verdi van woonzorglocatie De Dilgt in Haren.

Rookvrij, geen rookverbod

In november 2025 moet Trajectum rookvrij zijn. Deze gehandicaptenzorgorganisatie biedt zorg aan mensen met een lichte verstandelijke beperking en onbegrepen, risicovol gedrag, al dan niet binnen een forensische setting. Dick de Wit is er bestuurder en vertelt dat de organisatie in november 2024 start met het rookvrij worden. Eerste focus is dat medewerkers niet meer mogen roken op de instellingsterreinen. Pas daarna gaat de focus op de bewoners en de cliënten. ‘We verbieden het roken zeker niet, maar we maken afspraken over waar er wel en niet gerookt mag worden.’ 

Roken in eigen tijd

Carry de Niet is bestuurder bij ZINN, een organisatie die actief is in de gehele keten aan zorg voor ouderen in de regio Groningen, Haren en Hoogezand. ZINN is al wat langer bezig met het onderwerp rookvrij, wat erin heeft geresulteerd dat de gebouwen en de terreinen rookvrij zijn voor medewerkers en leveranciers. ‘Medewerkers die willen roken doen dat buiten het terrein en in hun eigen tijd, dus voor of na werktijd en in onbetaalde pauzes’, vertelt De Niet. 

Niet oordelen, maar steunen

Ze voegt eraan toe: ‘De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er echt nog wel eens gerookt wordt op de terreinen rond de locaties, vooral in de avonduren en in de weekenden. Het is een kwestie van blijven bijsturen.’ Beide bestuurders weten het: rookvrij zal - helemaal de eerste jaren na invoering - nooit helemaal af zijn. De Wit van Trajectum: ‘We hebben te maken met een verslaving en dus kans op terugval. Voor ons als bestuurders is de uitdaging om dan niet te gaan veroordelen, maar om elkaar te blijven steunen. We mogen elkaar blijven aanspreken als er toch op het terrein wordt gerookt, vooral omdat andere rokers die willen stoppen, hierdoor getriggerd kunnen worden om ook weer te gaan roken.’

Voorbeeldfunctie

Zowel binnen Trajectum als binnen ZINN startte de rookvrijbeweging dus met de focus op de medewerkers. Logisch vinden beide bestuurders. Zo logisch, dat er intern eigenlijk helemaal geen woord aan vuil is gemaakt. De Wit wijst hierbij op de voorbeeldfunctie die medewerkers hebben. ‘We zijn een zorgorganisatie en hebben een verantwoordelijkheid naar onze cliënten. We bespreken onderwerpen zoals leefstijl, positieve gezondheid en roken tijdens de begeleiding. Maar zorgprofessionals kunnen dit pas effectief doen als zij zelf het goede voorbeeld geven en zich aan de gemaakte afspraken over roken houden.’

Arbeidsrechtelijke relatie

De Niet is het daar volledig mee eens en wijst bovendien op de arbeidsrechtelijke relatie die er is tussen werkgever en werknemer. ‘Je kunt dus ook makkelijker aan de medewerker vragen om een rookvrije werkomgeving te respecteren. Bij cliënten is dat wat gecompliceerder. Een rookvrije werkomgeving voor medewerkers betekent soms ook de vraag aan cliënten om niet meer in eigen woning te roken. We hebben binnen onze organisatie niet alleen te maken met wetgeving, maar ook met de leefwereld van onze bewoners. Dat is een ingewikkelde ethische kwestie’, aldus De Niet. ‘Dit traject vraagt dus om veel meer aandacht, meer maatwerk en uitzonderingen.’ 

Het merendeel wil rookvrij

Binnen ZINN werd onderzocht om hoeveel rokende medewerkers en cliënten het eigenlijk gaat. Want: ‘We verwachten ander gedrag van hen, maar hoe groot is het vraagstuk eigenlijk?’ Het bleek dat ruim twaalf procent van de circa drieduizend medewerkers rookt en zes procent van de duizend intramurale cliënten van Zinn. Conclusie: het overgrote merendeel rookt niet. ‘Daarmee werd het vraagstuk een stuk behapbaarder’, zegt De Niet. ‘Het merendeel van de medewerkers en de bewoners vindt een rookvrije omgeving prettig. Die hebben we alvast mee. Hoewel we echt niet onderschatten dat het voor de rokers een lastige opgave is.’ 

Ingesleten patronen

Beide bestuurders weten dat roken voor veel zorgprofessionals een makkelijke manier is om in contact te komen met cliënten. ‘Toch denk ik dat het hier om ingesleten patronen gaat’, zegt De Wit. ‘Een bakje koffie, samen sporten, een rondje wandelen… dit zijn ook manieren om in gesprek te gaan. Uiteindelijk gaat het om de aansluiting met de cliënt. Het is de kern van de rookvrij beweging: hoe laat je ingesleten patronen los?’

 

Praktijkvoorbeelden van rookvrije zorg

VGN brengt praktijkvoorbeelden in beeld van organisaties die zijn gestart met het thema rookvrije zorg, zodat andere organisaties daar hun voordeel mee kunnen doen. Welke successen behaalden deze organisatie en wat zijn (of waren) knelpunten? Lees de praktijkvoorbeelden hier. Heb jij een praktijkvoorbeeld? Mail deze naar communicatie@vgn.nl.

Wil je meer weten of heb je vragen of opmerkingen?

Neem contact op met Eva Huitink
Telefoonnummer
Eva Huitink

Deze pagina is een onderdeel van