Inventaris per 2014 genormeerd per ZZP-dag
Na de invoering van de prestatiebekostiging in de vorm van tarieven voor ZZP’s en NHC’s, heeft de NZa nu ook per 2014 normen voor de inventaris vastgesteld (Normatieve Inventaris Component, NIC). De nieuwe norm heeft in 2014 echter nog geen gevolgen voor de hoogte van het budget. Vanaf 2015 heeft de NIC wel budgettaire consequenties.
Vanaf 2015 moeten AWBZ-instellingen de kosten voor hun inventaris betalen uit de vergoeding die ze per dag ontvangen voor cliënten die bij hen verblijven: het zorgzwaartepakket (ZZP). Tot nu toe ontvingen ze nog een aparte vergoeding voor de inventariskosten op basis van het aantal plaatsen of bedden van de instelling. Net zoals bij de huisvestingskosten, komt er nu ook voor de inventariskosten een vergoeding in het ZZP-tarief. Deze vergoeding voor de inventaris heet de Normatieve Inventariscomponent (NIC). De nieuwe norm heeft in 2014 nog geen gevolgen voor het budget. In 2014 wordt al wel zichtbaar in het budgetoverzicht voor zorgaanbieders om welke bedragen het gaat. Daarmee kunt u zich reeds concreet op de nieuwe vergoeding voorbereiden. Het jaar 2015 is het eerste jaar dat de NIC's daadwerkelijk in de tarieven worden verwerkt.
In 2012 en 2013 heeft de NZa diverse Technische Overleggen gevoerd met de brancheorganisaties, met name op basis van een uitgebreide analyse die TNO/CZB in 2012 heeft gemaakt van de inventarissen binnen de AWBZ. Normering per ZZP betekent dat inventaris bij leegstand niet meer vergoed wordt, dat de normering bij kleinschaligheid (die hoger was dan de overige vergoedingen voor inventaris) daalt. Tevens is er bij VPT geen sprake meer van vergoeding voor inventaris (want de cliënt woont thuis). Verder is de inventarisvergoeding bij ZZP’s met behandeling hoger dan bij andere ZZP’s. Voor een aantal aanbieders leidt dit alles per saldo tot een lager budget (evenals bij de invoering van de NHC’s is er ook nu sprake van stijgers en dalers). We hebben daarom gepleit voor een overgangstraject: de overgang van de huidige vergoeding naar de nieuwe prestatieafhankelijke inventarisnorm gaat voor bestaande aanbieders stapsgewijs, gelijk aan het invoeringstraject van de NHC’s.
De VGN is betrokken geweest bij de totstandkoming. We zagen in grote lijn dezelfde discussie als bij de NHC’s: enerzijds is de weg naar prestatiebekostiging niet tegen te houden (we stemden daar van meet af aan mee in); anderzijds proberen we de schade voor de ‘dalers’ zoveel mogelijk te beperken. Diverse adviseurs hebben we geraadpleegd. De uiteindelijke reactie van de VGN aan de NZa is als volgt:
De VGN constateert een juiste uitwerking van de eerder door de NZa gekozen uitgangspunten die op zich door de VGN worden onderschreven. Hoewel het principieel juist is geen rekening te houden met het type woonlocatie, is het jammer dat de positieve prikkel voor kleinschalig wonen verdwijnt. Dat als gevolg van de nieuwe inventarisvergoeding een aantal zorgaanbieders een forse aanpassing te verwerken krijgen, is door het invoeringstraject van een aantal jaren redelijk ondervangen. Dat laat echter onverlet dat er niet te gemakkelijk gedacht moet worden over een achteruitgang van een paar procent van de totale aanvaardbare kosten. Dit komt wel bovenop de forse bezuinigingen waar iedereen al mee te maken heeft. De VGN wil benadrukken het buitengewoon jammer te vinden dat de krimp van het aantal plaatsen niet gebruikt kan worden voor het repareren van het algemene niveau van de inventarisbijdrage. Onzes inziens zou het algemene niveau van de inventarisbijdrage opgehoogd dienen te worden.
U treft twee bijlagen aan: de beleidsregel “Tarieven NHC en NIC voor bestaande aanbieders” en een brief met uitleg door de NZa.