Cathelijn Oudshoorn: ‘Meer scholing en beleid op het gebied van e-health nodig’

Om e-health beter in te zetten in de gehandicaptenzorg is het belangrijk dat medewerkers zien wat de meerwaarde ervan is. Zij zijn vaak bezorgd over de invloed op de relatie met hun cliënten. Cathelijn Oudshoorn ontwikkelde een vragenlijst om die te meten en pleit voor minder vrijblijvendheid.

Cathelijn Oudshoorn
Cathelijn Oudshoorn verdedigt haar proefschrift aan Tilburg University. Foto MacSiers Imaging

Waarom dit onderzoek? 

‘E-health kan het werk leuker en makkelijker maken en het leven van de cliënt beter. Zoals virtual reality, beeldbellen en apps die ondersteunen bij het dagelijks leven. Toch blijft het gebruik en de acceptatie van deze toepassingen vaak achter. Belangrijke vraag van mijn onderzoek is dan ook: hoe kun je het wél succesvol toevoegen aan je zorgaanbod zodat het de kwaliteit van de ondersteuning verhoogt? Bij de start lag de focus op e-health bij psychologische behandeling, maar deze breidde zich snel uit met ondersteuning in het dagelijks leven van cliënten.’

Wat is de conclusie?

‘Dat e-health nog in de kinderschoenen staat bij de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. En dat het gebruik vaak gericht is op ‘praktische vaardigheden uitvoeren met eenvoudige technologie’. Zoals reizen met het openbaar vervoer. Tijdens corona heeft e-health wel een vlucht genomen en toen bleek dat ze kan helpen om mensen op afstand te begeleiden en therapie en diagnostiek voort te zetten.

Zorgverleners spelen een belangrijke rol bij het inzetten van e-health-toepassingen. Het is belangrijk dat zij technologie zien zitten. De meerwaarde van e-health moet duidelijk zijn voor hen. Dat bleek uit het deelonderzoek over acceptatie en gebruik. We zagen ook dat een groot deel van de medewerkers aangaf, dat er in hun organisatie geen beleid is over e-health en geen gerichte scholing over e-healthgebruik. Zorgorganisaties laten veel ruimte aan een zorgprofessional om zelf keuzes te maken. Het is het vaak te vrijblijvend.’

Wat betekent dit voor de praktijk?

‘Het onderzoek heeft praktische hulpmiddelen opgeleverd, zoals een vragenlijst voor de digitale werkalliantie in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Daarmee kun je bijvoorbeeld de samenwerking meten tussen cliënt en zorgprofessional voor, tijdens en na het inzetten van e-health. Dat is van belang omdat veel begeleiders en behandelaren zorgen hebben over de relatie met de cliënt op het moment dat je digitale middelen gaat inzetten. En die relatie is juist zo belangrijk in onze zorg en ondersteuning.

Mijn onderzoek maakt duidelijk dat de professional een sleutelrol heeft bij de implementatie, om ervoor te zorgen dat die slaagt. Maar ook randvoorwaarden zoals scholing en goedwerkende techniek zijn belangrijk. Met slechte wifi is de lol er snel af om digitale middelen te gebruiken. Weten wat er is aan technologie en ook om vervolgens de juiste keuze te maken en haar goed te laten landen in de praktijk is een uitdaging. Het Matching person to technology model kan hierbij helpend zijn.’

Hoe was het om dit onderzoek te doen?

‘Ik woon in een polder. In de winter ploegen ze hier het land en zie je een grote klei-modderboel. Maar in de zomer staan er allerlei prachtige gewassen. Eigenlijk is mijn proefschrift ook zo: je ontgint als het ware dit onderwerp voor deze sector. Het ziet er nog niet fancy uit, maar is wel relevant om daarna te kunnen zaaien en een mooie opbrengst te krijgen. Echt pionierswerk.’

Wat ga je nu doen?

‘Wat ik altijd deed: mijn gewone werk als orthopedagoog/GZ psycholoog bij ASVZ en alle bijkomende werkzaamheden die vaak gaan over het versterken van begeleiders en andere zorgprofessionals. En ook over hoe je wetenschappelijke kennis kunt integreren in het dagelijkse werk.

De wens is om ook een digitale werkalliantie-vragenlijst voor cliënten met een licht verstandelijke beperking te ontwikkelen met de Academische Werkplaats leven met een Verstandelijke Beperking (AWVB). Met zo’n vragenlijst kunnen we ook het perspectief van de cliënt meenemen, naast dat van de medewerker.’

Cathelijn Oudshoorn, E-health for support and psychological amongst people with intellectual disabilities: chance and challenge. Onderzoek aan de Academische Werkplaats Leven met een Verstandelijke Beperking (AWVB) van Tranzo, Tilburg University. Promotoren: prof. dr. P.J.C.M. Embregts en prof. dr. M.M. Riper.

Lees ook onze interviews met andere promovendi.

Wil je meer weten of heb je vragen of opmerkingen?

Neem contact op met Marion Kersten
Telefoonnummer
06-13205983
Marion Kersten

Deze pagina is een onderdeel van