Marjolein van Rooijen: ‘Actieonderzoek is speelser dan klassiek onderzoek’

De methode 'Dit vind ik ervan!' is een van de erkende cliëntervaringsinstrumenten binnen het Kwaliteitskader Gehandicaptenzorg. Marjolein van Rooijen, die onlangs promoveerde aan de Universiteit Maastricht, onderzocht hoe je teams en cliënten kunt stimuleren om dit instrument beter te gebruiken.

Promotie Marjolein van Rooijen
Marjolein met paranimfen Melanie (links) en Kirsten (rechts)

1. Waarom dit onderzoek?

‘Dit vind ik ervan! is een cliëntervaringsinstrument waarbij persoonlijk begeleiders met hun cliënten een gesprek voeren aan de hand van tien thema’s, afgebeeld op kaartjes. Binnen mijn onderzoeksprogramma hadden andere zorgorganisaties behoefte aan een nieuw meetinstrument, maar bij Stichting Gehandicaptenzorg Limburg (SGL) waren ze er tevreden over. De cliëntenraad zei: 'Ga in godsnaam niet een nieuwe methode ontwikkelen, maar kijk hoe teams Dit vind ik ervan! goed kunnen toepassen en hoe de resultaten gebruikt kunnen worden voor kwaliteitsverbeteringen'. De insteek was daarom: we gaan het samen uitzoeken, in co-creatie.’

2. Wat is de conclusie?

‘Dat er geen one size fits all-oplossing is. De kern van een goede implementatie is dat die wordt afgestemd op de behoefte van de locatie. We hebben een quickscan ontwikkeld waarmee je kunt zien hoe cliënten, begeleiders en de teamleider per locatie het werken met Dit vind ik ervan! ervaren. Op sommige locaties waren de begeleiders al getraind om ermee te werken, waardoor ze meer verdieping in het gesprek kunnen aanbrengen. Op een andere locatie vonden cliënten het spannend om hun mening te geven. Juist dan is een goede zorgrelatie extra belangrijk. Een teamleider suggereerde dat ook de teamleiders getraind zouden moeten worden in het werken met Dit vind ik ervan!, zodat zij begeleiders beter kunnen ondersteunen.

Samen met cliënten, managers en begeleiders ontwikkelden we verbeterstrategieën. Zo hebben we een coach aangesteld bij de gesprekken, die bijvoorbeeld uitlegde hoe je een open vraag stelt en waar je op moet letten. De persoonlijk begeleiders kregen een training op maat. Omdat de cliënten van SGL niet-aangeboren hersenletsel hebben, is communiceren moeilijk. We hebben gekeken hoe we cliënten daarin kunnen ondersteunen, bijvoorbeeld door de gesprekken voor te bereiden met een speciaal zakboekje. Helaas konden we de verbeteringen op organisatieniveau niet in beeld brengen, omdat er, mede door corona, te weinig gesprekken zijn gevoerd.’

3. Wat betekent dit voor de praktijk?

‘Bij SGL werd de methode tot nu toe alleen ingezet voor de bewoners, maar ze willen de methode ook op de dagbesteding gaan gebruiken. Dankzij dit project is de kracht van de cliëntenraad en van de cliënt beter naar voren gekomen. Het inzicht is gegroeid dat dat een extra stem is, die je altijd meeneemt. De concrete strategieën die we hebben ontwikkeld, zoals de quickscan met vragen, de poster en het zakboekje, zijn ook door andere organisaties goed te gebruiken.’

4. Hoe was het om dit onderzoek te doen?

‘Actieonderzoek is speelser dan klassiek onderzoek. Je bent dienend aan de praktijk en de wetenschap, dus je moet dezelfde informatie steeds op een totaal andere manier verpakken. Verder was het continue meebewegen met de praktijk soms moeilijk, bijvoorbeeld als een cliënt geen zin had in een gesprek of als het niet lukte om een groep bij elkaar te krijgen. Dat improviseren vroeg flexibiliteit, maar vond ik tegelijkertijd het leukste.

Dankzij de inzet van cliënten zijn vooral de verbeterstrategiën goed geworden. Zij wezen erop dat Dit vind ik ervan! niet bekend genoeg was. Aanvankelijk wilden we een nieuwe filmpje maken, maar volgens de cliënten was dat niet nodig. Het enige probleem was dat het filmpje niet bekend genoeg was, zeiden ze. Een eye-opener: gebruik vooral wat er al ligt. Ook heb ik geleerd meer visueel te communiceren. Een van mijn persoonlijk begeleiders zei: ga eens uit je woord-modus. Zo hebben we kaartjes gebruikt van dieren om ons aan elkaar voor te stellen. Een cliënt die een vogel koos, zei: 'Ik kan niet goed praten, maar heb wel goed overzicht.'

Ik heb heel nauw opgetrokken met Melanie, een cliënt die mij hielp als cliëntonderzoeker en uiteindelijk mijn paranimf was. Het schrijven van mijn toegankelijke samenvatting deed ik samen met haar. Dankzij haar kon ik elke keer terugkeren naar de vraag: oké, waar doen we het ook alweer voor? Ik spreek haar nog steeds. Ze hoopt dat er een nieuw onderzoeksproject komt, omdat dit werk haar het gevoel gaf iets voor anderen te betekenen.’

5. Wat gaat u nu doen?

‘Als onderzoeker ben je heel observerend. Ik moest af en toe op mijn handen zitten om me niet met de praktijk te bemoeien. Daarom ben ik als trainee gestart bij het ministerie van Volksgezondheid Welzijn en Sport om de beleidskant van de zorg te verkennen. Ik denk dat ik als actieonderzoeker veel aan zorgbeleid kan toevoegen. Het mooie is dat ik op verschillende plekken kom te werken: in de langdurige zorg, de curatieve zorg, maar ook op het ministerie bij het beantwoorden van Kamervragen. Ik heb er zin in om samen met anderen verhalen te verzamelen en die te gebruiken om zorgbeleid beter te maken.’

Informatie

Marjolein van Rooijen, Implementation of an user experience measure in disability care; meaningful engagement of stakeholders. Het onderzoek werd uitgevoerd met de Universiteit
Maastricht, Zuyd Hogeschool en cliënten, begeleiders, beleidsmedewerkers en managers van Stichting Gehandicaptenzorg Limburg (SGL) en LiMe (Limburg Meet), een programma voor innovatieve meetmethoden en datacollectie in de zorg in Zuid-Limburg. Sandra Beurskens was promotor en Albine Moser en Anneke van Dijk-De Vries copromotoren. Het proefschrift is te downloaden via Maastricht University.

Lees hier alle interviews met promovendi.

Deze pagina is een onderdeel van