Yorick de Lange: ‘Bescheidenheid helpt niet. Niet in de topsport én niet in de zorg’

Yorick de Lange coachte en trainde jarenlang topsporters en sportteams, van skiërs tot taekwondoka’s en padelspelers. De lessen en ervaringen die hij daarbij opdeed, gebruikt hij nu in praktische trainingen bij organisaties die op zoek zijn naar blijvende verbetering. Ook in de zorg. Hij herkent veel van de inzichten die de VGN ophaalde met het traject Topsport & Complexe Zorg. En hij pleit voor actie.

Yorick de Lange in actie tijdens een taekwondo wedstrijd

Yorick heeft ruime ervaring als sporter, trainer en coach. Hij heeft zelf jaren op hoog niveau aan taekwondo gedaan, en was, in zijn eigen woorden, een redelijk goede tennisser. ‘Ik vond het mentale gedeelte van presteren altijd al superinteressant. En die interesse werd alleen maar groter toen ik een opleiding deed tot tenniscoach. Later werd ik zelf opleider van trainers, en ging ik in het onderwijs werken. Specifiek: in de begeleiding van jonge topsporters. En tegenwoordig heb ik mijn eigen bedrijf in sport- en talentmanagement. Daarmee begeleid ik ook professionele sporters bij het ontwikkelen van hun talenten, het effectief leren en het optimaal presteren.’ 

Daar is in de complexe zorg óók behoefte aan, merkte Yorick. Zijn reis in de gehandicaptensector begon bij ASVZ. Daar werd hij uitgenodigd om een workshop te verzorgen voor zo’n veertig trainers. ‘Die workshop draaide om vragen als: hoe zit je zelf in elkaar, hoe verhoudt zich dat tot anderen, en hoe zorg je samen dat je zo prettig en succesvol mogelijk verder komt? Vragen die in topsport centraal staan, maar die in de zorg niet zo vaak gesteld worden. Daar kwam uiteindelijk een heel traject uit voort.’

Blijven praten

Yorick begeleidde meer dan dertig zorgteams. ‘Veel teams wilden heel graag de diepte in over hun functioneren als team. Dat begrijp ik wel, want in de zorg word je vanaf dag één ingedeeld in een team, zonder dat helder is wat dat eigenlijk betekent. Wat beïnvloedt de prestaties, wie is verantwoordelijk, wat is de rol van jouw persoonlijkheid?’ 

Bij ieder traject scherpte Yorick zijn training verder aan, en hij hielp er ook andere organisaties mee. ‘Bijvoorbeeld een ouderinitiatief waar ze veel problemen hadden met verloop en verzuim. Uiteindelijk hebben we daar het verzuim met 15 procent weten terug te dringen, en is er nauwelijks nog verloop. Puur doordat het team onderling keihard heeft gewerkt aan vertrouwen, en op basis van dat vertrouwen nieuwe afspraken heeft kunnen maken.’

Pompen of verzuipen

Yorick: ‘Voor heel veel mensen en teams in de zorg geldt inmiddels: het is pompen of verzuipen. Dat vind ik heftig om te zien. Het gaat zelfs zo ver dat het organisaties soms gewoon niet lukt om teams in staat te stellen scholing of training te volgen. Dat is funest. En precies daarom vond ik het gaaf dat de VGN mij vroeg om samen op te trekken in workshops op het VWS-congres over de Toekomstagenda Gehandicaptenzorg en het symposium van het kennisplatform EVB+. Daar konden we goed laten zien hoe belangrijk het is om wél te investeren in teamontwikkeling, en wat de zorg daarin kan leren of lenen van de topsport.’

‘De belangrijkste les is wat mij betreft: je moet iets dóén met je team. Of dat nou een uitje is, een training, een scholing, of een stevige evaluatie. De vraag moet niet zijn óf je samen iets onderneemt, maar wanneer. En dat moet je structureel inplannen. In de topsport kun je ook niet één keer trainen, en vervolgens twintig wedstrijden spelen. Als we willen dat mensen in de zorg verder kunnen, moeten we ze meer en beter gestructureerd opleiden. En dan niet alleen zorginhoudelijk, maar ook over zaken als stressreductie, prioriteren, en omgaan met lastige collega’s.’

Yorick de Lange als padelcoach

De juiste dingen doen

Dat laatste is volgens Yorick een bijzonder belangrijk punt. ‘Zorgorganisaties zijn vaak gestoeld op de relatie, niet op de prestatie. Presteren is er soms zelfs een beetje vies woord, omdat mensen het associëren met efficiëntie en geld verdienen. Maar de prestatie in de zorg draait om de kwaliteit van zorg. En dáár wil iedereen wel in investeren, toch? In mijn ogen begint dat met investeren in teams en processen. Want hoezo team? Veel collega’s zien elkaar één keer per maand, of zelfs eens in de zes weken. En als het meezit heb je twee keer per jaar een teamuitje of barbecue. Daar maak je geen team mee. Zeker niet als er in teamoverleggen alleen over cliënten gesproken wordt. Dat klinkt heel positief, de cliënt centraal, maar het is ook een vorm van visievernauwing. Het reflecteren op je eigen handelen en de onderlinge samenwerking schiet er daardoor bij in. Terwijl het in de topsport juist allemaal daarom draait. Doen we de juiste dingen? En is dat het beste wat de kunnen doen?’

Anders kijken

Dat verandering niet eenvoudig is, ziet Yorick dagelijks terug bij de teams die hij begeleidt. ‘En dat is ook logisch. Het geldt immers voor bijna alles in het leven. Mensen zien vaak wel dat dingen anders moeten, maar vinden het lastig om anders te handelen. Probeer maar eens af te vallen, of consequent gezond te gaan eten. Dat is in de kern niet heel anders dan de manier van werken in je team veranderen.’

Wat helpt, is anders kijken. ‘Een andere blik op de problematiek kan wonderen doen. Een diëtist die met je meedenkt als je af wilt vallen. Of een bedrijfskundige die meedenkt over de processen in je zorgteam. En voor de goede orde: andersom werkt is dat ook waardevol. En het invliegen van andere deskundigheid kan ook helpen om te focussen op een ander onderwerp – bijvoorbeeld door de blik eens te verschuiven van de cliënt naar de professional.’

‘Maar hoe je aan de slag gaat, is misschien nog wel minder belangrijk dan dát je aan de slag gaat En hoe eerder je begint, hoe beter. Je hoeft geen grote plannen te maken. Houd het klein, begin bij je eigen team, en pak het aan. En maak je al helemaal niet druk om grote dingen die buiten jouw invloedssfeer liggen, zoals gelden, regio-indelingen en politieke ontwikkelingen.’ 

Bescheidenheid helpt niet

‘Als je wilt dat de veranderingen blijvend zijn, moeten de randvoorwaarden wel op orde zijn. En daar hebben organisaties iets in te doen. Bijvoorbeeld door te zorgen dat er voldoende personeel is. Door voldoende mensen te werven, én door te zorgen dat die mensen willen blijven. Er werken veel idealisten in de zorg, en volgens mij staan veel van hen nu op het punt om er de brui aan te geven. Daar maak ik me zorgen om, want het lukt nauwelijks om ze te vervangen. De bescheidenheid die iedereen in de zorg eigen lijkt, staat daarbij ook in de weg. Ook op sectorniveau. De zorg zal zich niet snel uitgebreid op de borst kloppen in hippe promofilmpjes om mensen te werven. Maar kijk naar Defensie: daar doen ze dat wel, in een campagne die draait om werk waarin je mensen helpt. Daar trekken ze veel sollicitanten mee. En dan denk ik: dat had de zorg ook kunnen zijn.’

‘Moeten we wel zo lief en bescheiden zijn in de zorg? Het helpt je niet om beter te worden. Ook daar kan de zorg leren van de topsport. Die is weliswaar meedogenloos, maar altijd uit eerlijkheid. Functioneer je niet? Dan vlieg je eruit. In de zorg zie ik verrassend veel mensen die niet functioneren. Ook leidinggevenden. Dat is natuurlijk funest. En natuurlijk: alles is een vak, en alles moet geleerd worden. Je zult mensen die niet functioneren ook echt eerst op weg moeten helpen. Maar ergens houdt het op. Terwijl ik in de zorg zie dat mensen in de eerste plaats al nauwelijks aangesproken worden. Omwille van de lieve vrede. Maar je kunt niet onder het mom van liefde iemand je team laten ondermijnen. Daar wordt niemand beter van.’

Meer lezen?

Dit verhaal is onderdeel van een VGN-onderzoek naar de gelijkenissen tussen topsport en de complexe zorg. De uitkomsten van dit traject zijn op deze pagina te vinden.

Wil je meer weten of heb je vragen of opmerkingen?

Neem contact op met Jessica Hendriks
Telefoonnummer
06-57929713
Jessica Hendriks