Marcel Versteeg: ‘Als de chemie er niet is, moet een teamleider durven loslaten’
Marcel Versteeg ontdekte bij toeval dat hij talent had voor hardlopen. Na een gestage topsportcarrière stond hij in de Olympische finale op de 5.000 meter. Nu werkt hij als begeleider in de complexe zorg bij Bartiméus. ‘Voor mij begint alles met bewegen.’
Marcel Versteeg zat als jongen ‘gewoon op voetbal’. En dat had hij waarschijnlijk nog gezeten, als een vriendje in groep acht hem niet gevraagd had om mee te doen aan een bostrimloop. Zo’n loop met een open inschrijving waarbij je kunt kiezen voor 2, 4, 6, 8 of 10 kilometer. Marcel: ‘Het leek me wel leuk. Ik liep de 10, en dat lukte eigenlijk best aardig.’
Dat zagen ook de mensen van de plaatselijke atletiekvereniging. Zij zeiden: ‘Jongen, jij moet bij onze club komen.’ Dat bleek een goede keuze. Op zijn zeventiende werd Marcel Nederlands crosskampioen bij de junioren, op zijn 20ste Nederlands kampioen op de 5.000 meter en op zijn 27ste stond hij in een finale van de Olympische Spelen in Barcelona.
Winnen deed hij niet. En hij werd voor de volgende spelen nét niet geselecteerd. ‘Maar nét niet, is gewoon helemaal niet.’ In de jaren erna was het zoeken naar resultaten. Uiteindelijk boekte hij die alsnog. In 2001 werd Marcel Nederlands kampioen op de 10.000 meter. Hij was toen 36. ‘Dat was een mooie afsluiting.’
Altijd iets ernaast
Marcel heeft altijd andere dingen naast de topsport gedaan. ‘Ik kon dat goed combineren. Na de havo heb ik jeugdwelzijnswerk gestudeerd, wat nu SPH is. Het creatieve ervan trok me aan. Tijdens mijn studie kwam ook de gehandicaptenzorg voorbij, en dat leek me leuk. Probleem was wel dat dat juist níét te combineren was met topsport. Je werkt in een team en kunt niet zomaar even een week op trainingskamp. Bovendien werk je heel dicht op cliënten. In bed tillen, wassen, van alles. Ik was na drie dagen stage in de gehandicaptensector al verkouden. Niet handig voor de topsport.’
Dus ging Marcel voor een baan in de detailhandel: sportartikelen verkopen. ‘Ook dat was leuk, maar de zorg bleef trekken.’ In 2010 – toen zijn topsportcarrière al lang afgerond was - koos hij alsnog voor de gehandicaptenzorg. Via een buurman kwam hij terecht bij Pluryn. ‘Eerst in de flexpool, want ik had wel de papieren, maar niet de ervaring. Ik werkte met jongeren met moeilijk leesbaar gedrag. Jongeren die eigenlijk overal tussen wal en schip vallen. Dat beviel me heel goed. Het was dynamisch, en bood veel uitdaging. Knutselen op de dagbesteding is minder mijn ding, zullen we maar zeggen.’
Inmiddels werkt hij bij Bartiméus. Weer met jongeren met ingewikkeld gedrag, die veel een-op-eenbegeleiding nodig hebben. Marcel voelt zich er goed op zijn plek. Én hij neemt verschillende lessen uit de topsport mee in zijn werk.
Eindje fietsen
‘Dat begint bij mijn liefde voor bewegen. Ik denk dat je door te bewegen op een andere manier contact kunt maken. En daar hoef je echt geen topsporter voor te zijn. Als je samen een stukje gaat fietsen, al is het zonder iets te zeggen, dan kan dat al de-escalerend werken. Bij ons woont een cliënt die altijd een lijntje met je wil hebben, omdat ze onzeker is. Als ik met haar naar het zwembad ga, ontspant ze helemaal, ze durft dan los te laten, en haar eigen ding te doen. Dit geldt natuurlijk niet altijd voor iedereen, maar bewegen is wel de bril waar ik door kijk.’
Een tweede les is dat Marcel altijd naar mogelijkheden zoekt, en blijft zoeken. ‘In de topsport wil je altijd het beste resultaat. En als dat uitblijft, ga je kijken naar manieren om dat toch weer te vinden. Meer kilometers lopen, andere techniek, ander dieet. Net zo lang tot je de stijgende lijn weer te pakken hebt. Ik doe dat ook in de complexe zorg. Niet te snel zeggen: dit kan niet of dit lukt niet, maar mogelijkheden blijven verkennen. Die creativiteit is belangrijk denk ik, zeker nú. We moeten ons werk met steeds minder mensen en budget doen. Dat is niet leuk, maar wel een feit. Laten we dan vooral de mogelijkheden díé we hebben, zo goed mogelijk benutten.’
Niet verplicht te blijven
Dat lukt niet altijd in het bestaande team. En daar zijn we bij de derde les. Marcel: ‘Nadat ik niet geselecteerd was voor de Olympische spelen in de Verenigde Staten, wist mijn trainer eigenlijk niet meer zo goed hoe hij mij nog verder kon brengen. Hij zei: voel je niet verplicht om bij mij te blijven, kijk vooral ook om je heen. Ik vond een andere trainer die nog wél mogelijkheden zag en die superenthousiast was. Hij liet me op een heel andere manier trainen. Veel fietsen en kleine wedstrijden lopen. Uiteindelijk leverde dat dus nog die mooie afsluiting op.’
‘Dat mijn trainer dúrfde los te laten, was de basis van het succes. Als een teamleider in de complexe zorg niet goed uit de voeten kan met een medewerker, zou zij of hij ook moeten zeggen: laten we samen kijken of er een ander team is, waar je beter tot je recht komt. Dat gaat niet om goed of fout, maar om de juiste match. Ik heb zo veel pareltjes uit de gehandicaptenzorg zien vertrekken omdat de chemie met de teamleider er niet was, of omdat ze elkaar niet goed begrepen. Dat is zó zonde.’
Optrekken aan anderen
De meerwaarde van een goede chemie én een goed team is enorm volgens Marcel. ‘Dat is ook een les uit de topsport. Hardlopen is een individuele sport. Tegelijkertijd worden prestaties echt beter als je traint in een groep. Dat heeft te maken met motivatie. Als je weet dat mensen op je staan te wachten, trek je makkelijker je loopschoenen aan, dan wanneer het niet uitmaakt of je een half uurtje later gaat – of helemaal niet. Bovendien ben ik er heilig van overtuigd dat lopen met anderen stimuleert en motiveert om het beste in jezelf naar boven te halen. Je wilt niet zoekgelopen raken. De achtersten trekken zich op aan de mensen die voorop lopen. Zéker als die voorste lopers het goede voorbeeld geven. In het werk geldt dat ook: je wordt samen beter door voorbeeldgedrag te vertonen en de kunst bij elkaar af te kijken.’
Meer lezen?
Dit verhaal is onderdeel van een VGN-onderzoek naar de gelijkenissen tussen topsport en de complexe zorg. De uitkomsten van dit traject zijn op deze pagina te vinden.