Nico Leerlooijer: ‘Werkgeluk begint niet met gezelligheid, maar met focus op de cliënt’
Nico Leerlooijer was zeven jaar lid van het Korps Mariniers. Dat is fysiek en mentaal topsport. Nico leerde er dat alles begint met focus en de wíl om te doen wat je moet doen. Die les gebruikt hij nog in zijn werk, bijvoorbeeld bij het Centrum voor Consultatie en Expertise. Wat hij ook meenam uit zijn tijd bij defensie: wees niet te bang om richting te geven.
Toen Nico Leerlooijer in de trein door een map met informatie over het Korps Mariniers bladerde, wist hij het: dít is iets voor mij. ‘Ik volgde op dat moment een mbo-opleiding die niet helemaal bij me paste. Van school kreeg ik een klapper van de Mariniers mee. En ik werd steeds enthousiaster. De trigger was het avontuur dat eruit sprak. Ik voelde me fit en gezond, en daar werd een beroep op gedaan.’
Nico kwam door de testen én door de opleiding. ‘Tijdens die opleiding vallen een hele hoop mensen af. Ik ontdekte dat ik er eigenlijk wel doorheen wandelde.’ Hij werd geplaatst in Doorn, en ging op trainingsmissies naar verschillende landen over de wereld. Hij werd geplaatst bij de paracompagnie, volgde de scherpschuttersopleiding en werd uitgezonden naar Irak, waar hij vijf maanden bleef. Na zeven jaar zat zijn tweede periode bij de mariniers erop, en verdiepte Nico zich in een loopbaan buiten Defensie.
Menselijk gedrag
‘Ik had een documentaire gezien over de Glenn Mills School. Dat was een plek waar afgedwaalde jongeren werden opgevoed. Die jongeren hadden stevige problemen: drank, drugs, criminaliteit. Ik raakte geïnteresseerd in menselijk gedrag, en ging SPW studeren. En ik solliciteerde bij ASVZ, een aanbieder van gehandicaptenzorg in de buurt. Daar werkte ik eerst een aantal jaar binnen de intensieve zorg en daarna op de VIC-workhomes, voor mensen met de hoogste contextgevoeligheid, zoals we dat zeggen. Ik merkte dat studeren bij me paste, dus volgde ik naast mijn baan nog de opleiding sociaal pedagogische hulpverlening, een management- en een teamcoachopleiding.’
Nico ontwikkelde zich door tot persoonlijk begeleider, teamleider en manager. En inmiddels werkt hij onder meer als zelfstandig trainer en teamcoach, adviseert hij af en toe voor het Centrum voor Consultatie en Expertise en begeleidt hij via het pgb nog een cliënt met autisme.
Focus op wat nodig is
In zijn tijd bij de mariniers leerde Nico verschillende lessen die goed bruikbaar zijn in de complexe zorg. De eerste is focus op het hoogste doel. ‘Bij de mariniers is dat natuurlijk extreem. Daar leer je waar je fysieke en mentale grenzen liggen, én je leert ze oprekken. Je gaat een heel eind buiten wat voor jou comfortabel is. En of het nu min twintig of plus veertig graden is, je moet blijven focussen op wat nodig is. Anders kun je in een levensbedreigende situatie komen. Die ervaring heeft mij gebracht dat ik goed functioneer in stressvolle situaties en chaos. Ik breng structuur aan en prioriteer. En ik heb mijn focus verlegd naar menswaardigheid.’
Kameraadschap door de taak
Focus is volgens Nico ook prima toe te passen voor mensen die niet bij de mariniers hebben gezeten. ‘Het begint ermee dat je werkt vanuit gedeelde waarden, dat je definieert waar je met zijn allen voor gaat. Dat een cliënt het gewone leven ervaart. Het valt mij op dat veel teams dit wel zéggen, maar in de praktijk eigenlijk niet goed weten wat dat betekent. Veel mensen hebben de indruk dat werk leuk moet zijn, of dat je het goed moet hebben met elkaar. Maar daar gaat het helemaal niet om, als je daarmee begint, worden allerlei persoonlijke issues belangrijker dan je eigenlijke taak. Terwijl het omgekeerde juist voldoening geeft. Als je gewoon eens begint met: laten we samen zorgen dat deze cliënt een betekenisvolle dag heeft, en dáár met zijn allen onvoorwaardelijk voor gaat, en je niet focust op het probleemgedrag dat je tegenkomt. Dat geeft dat plezier. En het geeft kameraadschap. Ik vond bij de mariniers de ene collega ook aardiger dan de andere, maar dat is helemaal niet interessant. Je hebt een klus te klaren, dat is veel belangrijker en dat lukt alleen als je het sámen doet.’
Focus hangt ook samen met de wil om iets te bereiken. ‘Wat ik ervaar is dat veel medewerkers in de zorg stress hebben en een hoge werkdruk ervaren. Dat komt vaak doordat ze dénken dat ze geen invloed hebben op hun werk. Vooraf hebben ze een bepaald beeld van hun werk. Niemand zet in zijn sollicitatiebrief: ik móét straks voor cliënten dit en dat doen. Dat wíl je doen. Vervolgens kom je in de structuur van een organisatie en heb je het idee dat een stukje van die eigen wil inlevert. Dan haal je alle lucht eruit en kom je in een overleefstand. Terwijl dat niet hoeft. Je cirkel van invloed is groter dan je zelf denkt. Als je maar teruggaat naar om wie het gaat: de cliënt, en het aanvullen van zijn behoeften.
Richting durven geven
Ander waarden die Nico meenam vanuit de mariniers zijn discipline en niet te bang zijn voor het koude water. ‘Cliënten in de complexe zorg hebben vaak moeite om te formuleren wat hun behoefte is. Ze willen vaak van alles niet. Ik vind dat wij dan toch moeten helpen om aan te vullen wat de behoefte is, en de cliënt daarmee ondersteunen. We gaan soms te veel zitten op de eigen regie van een cliënt. Wil jij je niet aankleden, opstaan of naar je werk? Dan niet. Maar daarmee maken we het onveilig. Cliënten worden onrustig en moeten soms gesepareerd, of zelfs gesedeerd worden. Eén van de redenen dat het CCE nog bestaat, is dat we onvoldoende richting durven geven aan het gedrag van de ander. En dat we dat dan eigen regie noemen. Natuurlijk moet je niet doorslaan. Dit gaat om het helpen van cliënten: ik zie dat het je niet zo goed lukt om deze activiteit alleen te doen. Zullen we het samen doen?’
Nabijheid en controle
In dezelfde categorie zit het belang van controle. ‘Bij de mariniers controleer je álles. Iets vergeten mee te nemen op patrouille, kan je je leven kosten. Dat controleren geeft overzicht en rust. Als ik op een groep van zeven cliënten stond, wist ik op elk moment precies in welke emotie die cliënten zaten. En als ik het niet wist, ging ik erheen om het te zien, of aan te voelen. Dat kan niet zonder fysieke aanwezigheid. Dat geldt ook voor teamleiders en managers. Ik geloof in meewerkend teamleiders en managers die aanvoelen en aansluiten bij wat het team nodig heeft. Soms meer nabijheid soms wat meer afstand en altijd vertrouwen.
Dat aanvoelen kan bijvoorbeeld ook door als teamleider mee te werken, of als manager een keer mee te eten op de groep. Zodat je kunt ervaren hoe de sfeer in een team of een groep is, en weet wat er gebeurt. En kunt zeggen: ik bent trots op dit, en ik zie en ervaar dat er nog wat moet ontwikkelen binnen het team. Dan heb je de basis op orde om verder te komen.’
Er is ook iets dat Nico vooral moest afleren na zijn tijd bij de mariniers. ‘Daar krijg je mee: gevoel is emotie, en emotie kun je uitschakelen. Dat is natuurlijk waardevol in extreem stressvolle situaties. Maar niemand leert je hoe je je gevoel weer inschakelt. Terwijl je emotie in de complexe zorg echt wel heel hard nodig hebt. Collega’s en cliënten moeten ook weten hoe ík mij voel om een relatie aan te gaan. Emoties tonen en zeggen wat ik voel, heb ik stap voor stap weer meer gedaan. Zo werk ik ook zelf aan persoonlijke ontwikkeling.’
Meer lezen?
Dit verhaal is onderdeel van een VGN-onderzoek naar de gelijkenissen tussen topsport en de complexe zorg. De uitkomsten van dit traject zijn op deze pagina te vinden.