Werkplekleren in de gehandicaptenzorg: diverse vormen

Werkplekleren wint aan populariteit. Uit onderzoek van Tilburg University blijkt dat er inmiddels allerlei verschillende vormen bestaan. De effecten worden nog niet altijd in kaart gebracht, schrijft onderzoeker Jolanda Botke.

Onderzoek Tilburg

Werkplekleren: dé manier om kennis en vaardigheden actueel te houden

Werkplekleren wordt door veel organisaties gezien als dé manier om er doorlopend voor te zorgen dat medewerkers over actuele kennis en vaardigheden beschikken. Op verzoek van ZonMw onderzocht Tilburg University welke vormen van werkplekleren gebruikt worden in de gehandicaptenzorg. Samen met achttien zorgorganisaties werden in totaal 32 methoden van werkplekleren beschreven en geanalyseerd. Alle casussen staan op Kennisplein Gehandicaptensector. Het onderzoeksrapport is via ZonMw te downloaden. In deze bijdrage de meest opvallende conclusies van het onderzoek.

Gaat het om leren of opleiden?

In ons onderzoek hebben we werkplekleren gedefinieerd als het leren van werk-gerelateerde ervaringen. Dat leren kan zelf-geïnitieerd zijn, of door anderen georganiseerd. Dit door anderen georganiseerd leren noemen we werkplekopleiden. Wat opvalt is dat 27 van de 32 casussen het leren door anderen dan de lerende zelf is geïnitieerd (zie bijvoorbeeld Interne bbl-opleiding op locatie). In veel gevallen gaat het dus om werkplekopleiden. Een voorbeeld van een casus waarin het leren niet door anderen dan de lerende is gepland en georganiseerd, is Leren met het ouderdomssimulatiepak GERT.  

Werkplekleren wordt op verschillende manieren vormgegeven

Werkplekleren wordt op verschillende manieren vormgegeven. Zo gebruiken veertien casussen een vorm van directe ondersteuning op de werkplek, bijvoorbeeld via een buddy (Ontwikkeltraject tot wijkmanager) of coach (Werken aan weerbaarheid van medewerkers). In vijftien casussen wordt gebruik gemaakt van tijd- of plaatsonafhankelijk leren, in de vorm van e-learning (E-learning chronische beademingsondersteuning), micro-learning (Leren werken met het ECD), of een app (Een warm welkom met een onboardingsapp). In 24 casussen wordt de praktijk expliciet betrokken in het leren, bijvoorbeeld door van ervaringsdeskundigen te leren (Leerlijn Niet-aangeboren Hersenletsel) of in een VR-omgeving te oefenen (Leren met Virtual Reality).

Leren gebeurt zowel individueel als samen

Er wordt zowel individueel geleerd (Administratieve last beperken met een Chatbot), als samen. Samen leren (twintig van de 32 casussen) kan de vorm hebben van individueel oefenen in groepsverband (Sexualiteit: in welke stand sta jij?) of van teamleren (Leren reflecteren in teamverband).

Het effect wordt lang niet altijd in kaart gebracht

Het uiteindelijke doel van werkplekleren is dat individuen (al dan niet in teamverband) iets leren, en het geleerde gebruiken in hun werk. We vroegen respondenten in hoeverre zij het effect van het werkplekleren evalueerden. Bij 20 van de 32 casussen bleek geen informatie beschikbaar over een effectmeting. In de overige casussen was leren en of prestatieverbetering in kaart gebracht (zie bijvoorbeeld Ondersteunen van LVB-cliënten met LifeWise). 

Vervolg

Esther Leijte van ZonMw zegt over ons onderzoek: ‘Het rapport geeft een eerste inkijk in de huidige stand van zaken op het gebied van werkplekopleiden en -leren in de gehandicaptenzorg. Dat het thema werkplekleren actueel is en de komende jaren veel aandacht behoeft is duidelijk. Vanuit het programma Gewoon Bijzonder zal hier vervolg aan worden gegeven, waarmee we het werkplekleren in de praktijk willen versterken.’

Informatie

Jolanda Botke is opleidingsdirecteur, docent en onderzoeker bij het departement Human Resource Studies van Tilburg University (j.a.botke@tilburguniversity.edu).

Deze pagina is een onderdeel van