‘Een onzichtbare sector maakt meer spontane ontmoetingen mogelijk’

Het mogelijk maken van spontane ontmoetingen, is zeker een taak van de gehandicaptenzorg. Dat vindt VG-innovator Stijn van Kreij in zijn reactie op een column van VGN-voorzitter Boris van der Ham. Het gaat vooral om een houding: ‘Stel niet de cliënt en zijn beperking centraal, maar de mens in ontmoeting met anderen.’

jongetje in bos kijkt op naar pauw

Boris van der Ham over toevallige ontmoetingen

In zijn column in het februarinummer van Markant gaat Boris van der Ham in op een essentieel maar onderbelicht onderwerp: de waarde van toevallige ontmoetingen met vertrouwde mensen. Hij vroeg zich af: ‘Wie spelen een rol in je leven? Dat zijn niet alleen je vrienden en familie. Die woorden suggereren te veel, net als ‘sociaal netwerk’. Zelf koop ik al vijftien jaar mijn brood bij dezelfde bakkersvrouwen op de markt. Ze horen niet tot de vrienden die ik uitnodig als ik thuis een feestje geef, maar toch spelen ze een rol in mijn leven. Hun aanwezigheid geeft mij een vertrouwd gevoel.’

Hij eindigt zijn column met de voorzichtige constatering: ‘Wat we precies moeten doen weet ik nog niet, maar ik denk wel dat we hier als sector een taak hebben.’

Hoe de buitenwereld uit beeld verdween

Mijn loopbaan in de zorg hangt aan elkaar van toevallige ontmoetingen, waarvan ik pas later de waarde erkende. Ik begon zo’n twintig jaar geleden als kersverse begeleider bij de Mommersteeg in Vlijmen. Al snel voelde ik me thuis in de zorg: samen met een hecht team begeleidden we vijftien mensen met een beperking die samen in een huis woonden. Pas jaren later realiseerde ik me dat mijn focus destijds wel erg gericht was op de groep cliënten, terwijl ik de buurt nauwelijks kende: de lokale krantjes verdwenen linea recta naar het oud papier. Ik zette de cliënt zo centraal dat de buitenwereld uit beeld verdween.

De focus van de organisatie lag in die tijd op het verder professionaliseren van de begeleiding. In de rapportage en de teamvergaderingen draaide het vooral om het gedrag van cliënten en de rol van hun beperking als verklaring voor dat gedrag. Toevallige ontmoetingen en individuele talenten bleven op die momenten buiten beeld.

De waarde van een informeel netwerk

Als ik beter had gekeken, had ik kunnen zien dat sommige bewoners een waardevol informeel netwerk hadden. Zo stond een bewoner in het weekend in alle vroegte op om boodschappen te doen en was hij bekend bij de hele middenstand van het dorp. Hij trok erop uit met zijn fiets en sprak mensen aan. Maar voor wat meer introverte of niet-verkeersveilige cliënten was de wereld een stuk kleiner. Om terug te gaan naar de vraag waar Boris van der Ham zijn column mee afsloot: hebben we op dit gebied als sector een taak? Absoluut!

Het loslaten van professionele patronen

Maar het woord taak suggereert dat we dit als sector moeten organiseren en dat lijkt me juist níet de bedoeling. Want de kunst is vooral om meer oog te krijgen voor de verbindingen die mensen van nature in hun leven opbouwen. En dan gaat het niet alleen om de wensen van mensen met een beperking, maar ook om behoeften aan betekenisvol contact van anderen in hun omgeving: buren, middenstanders, vrijwilligers en familieleden.

Het gaat niet om het strak regisseren van ontmoetingen, dat werkt vaak juist averechts. Het vraagt juist om het loslaten van professionele patronen. Dat is niet zozeer een taak maar een houding. Want het vraagt openheid en fijngevoeligheid om te zien dat mensen een klik met elkaar hebben of genieten van een spontane ontmoeting.

De organisatorische logica kritisch bekijken

Als we al een taak hebben, dan is het dat we onze professionele focus op de beperking loslaten en onze organisatorische logica kritisch bekijken. Want waarom is het zo dat mensen vanwege hun beperking vaak samen in een gebouw wonen, maar zelden samen leven met mensen zonder beperking? De vraag is vooral hoe we plekken kunnen ontwikkelen waar toevallige ontmoetingen ontstaan tussen mensen mét en zonder een beperking. Waar niet langer de beperking, maar ieders talent en interesse centraal staan.

Leren van mensen met een beperking

Er is zoveel talent dat niet benut wordt vanwege onze organisatorische logica. Zo heb ik veel geleerd van het talent van veel mensen met een beperking om in-het-moment te leven. Bijvoorbeeld toen een dochter haar moeder troostte na het plotseling overlijden van haar vader. Zij had het talent om haar eigen verdriet en dat van haar moeder zo helder te uit te drukken, dat iedereen om haar heen contact kon maken met eigen gevoelens van onmacht, boosheid en verdriet. Iets waar veel mensen met een zogenaamd ‘normale intelligentie’ juist veel moeite mee hebben.

Word onzichtbaar!

Ik hoop van harte dat de sector de komende jaren onzichtbaar zal worden, doordat zij niet langer ‘de cliënt’ en daarmee de beperking centraal stelt, maar de mens in ontmoeting met anderen. Zodat mensen met en zonder beperking elkaar spontaan kunnen leren kennen, of dat nu online of offline is. En dat professionele patronen deze toevallige ontmoetingen meer en meer gaan versterken, want daar is nog een wereld te winnen. De professionele zorg speelt haar rol dan subtiel op de achtergrond, zodat de spontane ontmoeting de hoofdrol kan pakken. Een heuse verdwijntruc waar Harry Houdini jaloers op zou zijn!

Informatie

VG-innovator Stijn van Kreij is oprichter van Butterfly Effect, een sociale onderneming die zorgzame gemeenschappen ontwikkelt waar mensen met en zonder beperking samen leven. Daarvoor werkte hij bij Cello en Sovak. 

De VGN publiceert iedere maand een blog van een VG-innovator. Hier vind u de eerste blog.