Digitale ondersteuning bij verpleegkundige overdracht: wat betekent dit voor jouw organisatie en de cliënt?
Zorgprofessionals dragen ruim 460.000 keer per jaar de zorg voor cliënten over aan collega’s binnen en buiten hun organisatie. Bij het overdragen van een cliënt naar een andere zorgorganisatie, verhuist het dossier mee. Hierin staan administratieve gegevens zoals achtergrondinformatie, medische informatie, het zorgplan en de gezondheidstoestand van de cliënt. In deze blog neem ik je graag mee in mijn praktijkervaringen met digitale gegevens uitwisseling als kwaliteitsverpleegkundige in het verpleeghuis.
Soms gaat het mis
Om diverse redenen gaat er weleens iets mis tijdens de verpleegkundige overdracht. Verkeerde, onduidelijke en ontbrekende informatie leiden regelmatig tot extra handelingen omdat aanvullende informatie moet worden opgevraagd. Bijvoorbeeld bij de huisarts, apotheek of aan de cliënt zelf. Vaak ontstaan fouten ook door het handmatig moeten overtypen van cruciale informatie. Daarnaast sluiten elektronische patiëntendossiers (EPD’s) niet op elkaar aan en worden verschillende definities en registraties gehanteerd rondom het vastleggen van het verpleegkundig proces.
Betere digitale ondersteuning
De tijd van zorgprofessionals is schaars en zal de komende jaren nog efficiënter moeten worden om aan de stijgende zorgvraag te kunnen voldoen. Digitalisering en het beperken van administratieve lasten dragen daaraan bij. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is eenmalige vastlegging van gegevens, die op meerdere plekken en in diverse EPD’s kunnen worden gebruikt. Een voorwaarde hiervoor is dat er ‘eenheid van taal’ is. Zogenaamde ‘standaardisatie’ van het verpleegkundig proces en de onderdelen hierbinnen zijn nodig om digitaal beter te kunnen ondersteunen en informatie te delen. Dit voorkomt overtypen, nabellen en de cliënt meermaals zijn verhaal laten vertellen.
Het belang van eOverdracht
Vanuit mijn werkervaring als verpleegkundige onderschrijf ik het belang van de eOverdracht. Ik herinner me de situatie van een cliënt die in het verpleeghuis woonde en plotseling werd opgenomen in het ziekenhuis. De cliënt zou, afhankelijk van zijn gezondheidssituatie, binnen een paar dagen weer ontslagen worden. Als zorgverlener wilde ik op de hoogte blijven over hoe het met de cliënt ging. Ik had deze informatie nodig zodat ik tijdig voorbereidingen kon treffen om de zorg in het verpleeghuis voort te kunnen zetten. Uiteindelijk hoorde ik op de dag zelf dat de cliënt met ontslag mocht. De overdracht kwam, twee uur nadat de cliënt weer terug was in het verpleeghuis, binnen. De verpleegkundige in het ziekenhuis had de overdracht door spoedsituaties niet eerder kunnen maken. Het gevolg was een oververmoeide cliënt die moest vertellen wat er was gebeurd. Ik vond het jammer dat ik de informatie via de cliënt moest opvragen, omdat ik de cliënt niet meer wilde belasten dan nodig was. Daarnaast leidde dit tot overwerk om de overdracht in het dossier te verwerken. Toen ik de overdracht uiteindelijk ontving kwam ik erachter dat de cliënt een uur geleden essentiële medicatie had moeten krijgen.
Een tweede voorbeeld waarin de eOverdracht en eenheid van taal van belang waren, gaat over een cliënt van 84 jaar met overgewicht en comorbiditeit (dit houdt in dat de cliënt één of meer chronische aandoeningen heeft naast de hoofddiagnose). De cliënt had na controles in het ziekenhuis de diagnose acuut nierfalen ten gevolge van Diabetes Mellitus type 1 gekregen. Haar prognose was drie maanden. Ik kreeg van het ziekenhuis een overdracht van de huidige status van de cliënt en een korte voorgeschiedenis van de hulp die de thuiszorg voorheen bood. Toen ik de cliënt de dag na de intake hielp bij de ADL viel het op dat ze een flinke rode plek op haar stuit had. Toen ik het goed bekeek zag ik er een opening in zitten. Ik had in de overdracht wel gezien dat er hoog risico op huidletsel was. Echter stond bij het verpleegprobleem ‘wond’ niks geschreven en kon ik ook geen wondplan of TIME-model ( een hulpmiddel bij het wondbeleid) vinden. Ik heb het ziekenhuis gebeld en vervolgens de wijkverpleegkundige. Toen kwam ik erachter dat de cliënt door de zwaarlijvigheid chronisch verhoogd risico op huidletsel heeft. Daarnaast zag ik dat het in de thuiszorg nog geen open wond was en dat deze informatie bij huidletsel was gezet. Toen ik de overdracht met bijgevoegde voorgeschiedenis er opnieuw bij pakte bleek dat de cliënt de wond had opgelopen in de paar dagen dat zij in het ziekenhuis was opgenomen en dat dit onder probleem ‘decubitus’ was gezet. Zelf heb ik geleerd dit probleem bij ‘wond’ neer te zetten. Het deed mij beseffen dat er in de drie verschillende sectoren andere bewoordingen worden gebruikt voor hetzelfde probleem. Het had ons allemaal een hoop uitzoekwerk en belletjes gescheeld als we dezelfde termen hadden gebruikt. Met intrede van de eOverdracht wordt dit verleden tijd.
Programma eOverdracht
V&VN heeft het initiatief genomen om een oplossing te vinden voor de problemen waar zorgprofessionals in de praktijk tegenaan lopen. Daarom is het programma ‘eOverdracht’ gestart. Via dit programma is onder andere via focusgroepen en werkgroepen onderzocht of er afspraken gemaakt kunnen worden over de verpleegkundige overdracht. Deze afspraken hebben geleid tot de informatiestandaard eOverdracht.
In deze informatiestandaard staat welke gegevens relevant zijn voor de verpleegkundige overdracht en hoe deze digitaal moeten worden vastgelegd in het EPD. Dit betekent onder andere dat verpleegkundig specialisten, verpleegkundigen en verzorgenden met dezelfde termen gaan werken. De informatiestandaard eOverdracht biedt ondersteuning om tot en eenduidige, volledige en elektronische gegevensoverdracht te komen. De richtlijn Verslaglegging biedt handvatten om gebruik te maken van de eOverdracht om te zorgen voor een eenduidige gegevensoverdracht.
Lopende initiatieven
Implementatie van de eOverdracht vindt op dit moment plaats bij deelnemers aan het subsidieprogramma InZicht. Het ministerie van VWS heeft dit implementatieprogramma samen met de branches en V&VN opgezet om ervoor te zorgen dat zorgprofessionals met eOverdracht aan de slag gaan.Op de website www.samenwerkenaaneoverdracht.nl kun je zien welke zorgorganisaties al bezig zijn met de eOverdracht. Ook kan je hier meer vinden over de implementatie van eOverdracht.
Hoe kan de eOverdracht jou ondersteunen?
Informatie
Anouk Appeldoorn werkt bij V&VN als adviseur beroepsontwikkeling. Zij draag haar steentje bij aan de zorg door zich te richten op het implementeren van de eOverdracht. Na de HBO verpleegkunde opleiding is Anouk twee jaar werkzaam geweest als wijkverpleegkundige. Momenteel vervult zij al vier jaar de functie van kwaliteitsverpleegkundige. Door haar passie voor innovatie heeft zij de Master Health Innovation gedaan.