Boris van der Ham: Informele mensenrechten

Zowel in de politiek als in de maatschappij gaat het vaak over formele rechten en wetten. Terecht, vindt Boris van der Ham, voorzitter van de VGN. Maar daarmee zijn we er niet, schrijft hij in onderstaande blog. Want wat doe je in je vrije tijd? Net zo belangrijk als formele rechten, zijn rechten die niet af te dwingen zijn: informele mensenrechten. 

Boris van der Ham

Bestaanszekerheid en bescherming

Zowel in de politiek als in de maatschappij gaat het vaak over rechten en wetten. Wat mij betreft helemaal terecht. Wetten en rechten geven bestaanszekerheid en bescherming. Toen in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens werd aangenomen door de Verenigde Naties werd dat niet voor niets als een hoogtepunt in de menselijke beschaving gezien. De gehandicaptenzorg heeft bovendien jaren gepleit voor het vastleggen van een VN-verdrag voor Handicap. Zelf ben ik trots op mijn initiatiefwet die vorig jaar handicap als non discriminatiegrond aan artikel 1 van de Nederlandse grondwet toevoegde. 

Informele rechten 

Maar die formele wetten en rechten zijn maar een klein deel van het verhaal. Want met een papieren werkelijkheid schiet niemand iets op, ook mensen met een beperking niet. Formele wetten en rechten moeten worden omgezet in goede zorg, in dagbesteding, in school en werk. Maar zelfs als al die formele rechten ook in de praktijk goed geregeld zijn - ook dán zijn we er nog niet. 

Want wat ga je eigenlijk doen als je thuiskomt na je werk of dagbesteding? Heb je een hobby? Heb je iemand om mee af te spreken? Hoe richt je je vrije tijd in? Net zo belangrijk als formele rechten als scholing, huisvesting, zorg en werk, zijn rechten die juist niet af te dwingen zijn. Ik noem ze voor het gemak maar informele mensenrechten. Ieder mens zou een informeel recht moeten hebben op vriendschap, op een relatie, op niet zorg gedreven contacten, op plezier, op een lekkere vakantie. 

Eens niet de uitzondering op de regel

En, ja, het is belangrijk dat mensen met een beperking ook formeel deelnemen aan de samenleving en worden geaccepteerd door mensen zonder beperking. Maar het is net zo belangrijk dat mensen het recht kunnen uitoefenen om af en toe eens zélf in de meerderheid te zijn, en niet de uitzondering op de regel. Om eventjes niet diegene te zijn waarover men fluistert: ze heeft een beperking. 

Het recht om trots op jezelf te zijn

Ik herhaal het nog maar een keer: we kunnen deze rechten niet afdwingen. Het nastreven van die informele mensenrechten is daarom wel onze meest ingewikkelde doelstelling. Maar ze zijn in de praktijk misschien nog wel bepalender voor een betekenisvol leven dan wat in een af te dwingen wet staat. Als de gehandicaptenzorg erin slaagt die informele rechten te benaderen, zal het in ieder geval helpen dat je bijvoorbeeld eerder om hulp kan vragen, dat je makkelijker vriendschappen sluit of dat je trots op jezelf kan zijn. Nog zo’n mooi niet afdwingbaar recht: het recht om trots op jezelf te zijn.

Boris van der Ham

Dit artikel komt uit de derde editie van 2024 van Markant, het tijdschrift van de VGN. 

Johan de Koning