'Ouders met een lvb zijn in staat hun kinderen op te voeden'

Ouders met een licht verstandelijke beperking zijn in staat om hun kinderen op te voeden, zegt bijzonder hoogleraar Maroesjka van Nieuwenhuijzen. Mits ze preventief worden ondersteund. Dus vraagt ze zich af wat wel werkt en wat juist belemmert. ‘Het stigma speelt een rol.’

Maroesjka van Nieuwenhuijzen
Maroesjka van Nieuwenhuijzen. Foto: Aleid Denier van der Gon

‘Als moeder weet ik dat opvoeden ingewikkeld kan zijn. En als onderzoeker weet ik dat onze maatschappij erg ingewikkeld is voor mensen met een licht verstandelijke beperking (lvb). Daarom vind ik het zo ongelofelijk dat we niet altijd in staat blijken te zijn om ouders met een lvb de juiste hulp en ondersteuning te bieden’, zegt Maroesjka van Nieuwenhuijzen. ‘Je gunt iedereen een opvoeding die wat soepeler verloopt dan het soms in de praktijk gaat.’

Van Nieuwenhuijzen is sinds januari 2022 bijzonder hoogleraar licht verstandelijke beperking, ouderschap en jeugdbescherming aan Universiteit van Amsterdam. Al 25 jaar houdt zij zich bezig met mensen met een lvb. ‘Vanuit de wetenschappelijke kant’, benadrukt ze. ‘Het lijkt me heel moeilijk om hulpverlener in de praktijk te zijn, laat staan als er veel complexe problematiek aanwezig is in een gezin. Ik ben een echte onderzoeker: van een afstand beschouwend kijken en proberen orde in een leven te scheppen waarin – en dat klinkt vervelend – veel aan de hand is. Wat maakt nou dat de ene persoon meer (gedrags)problemen ervaart dan de andere persoon? Die puzzel vind ik interessant.’ 

Wat is het belang van de leerstoel?

‘Met de leerstoel vragen we aandacht voor de positie van jeugdigen en ouders met een licht verstandelijke beperking (lvb) die, vanwege hun complexe problematiek, specialistische hulp en ondersteuning nodig hebben. Het is gezien de ontwikkeling van hun kinderen belangrijk dat we gezinnen van ouders met een lvb tijdig signaleren en hen duurzaam de juiste hulp en ondersteuning bieden. Daarmee willen we complexe jeugdbeschermingstrajecten voorkomen en waarborgen dat de kinderen zich gezond ontwikkelen en zo veel mogelijk thuis opgroeien.’

Hoe pakken jullie dat aan? 

‘Om de behoeften van deze gezinnen eerder te herkennen, richt de leerstoel zich op risico- en beschermende factoren voor problematische opvoeding en jeugdbeschermingstrajecten. Daarnaast richten we ons op preventief ondersteunen, gezien het huidige gebrek aan effectieve preventieve interventies. Tot slot richt de leerstoel zich op de effecten van jeugdbeschermingsmaatregelen. Het is nog onvoldoende bekend wat het effect is van ingrijpende maatregelen zoals een ondertoezichtstelling. Kortom: we vergaren kennis en verspreiden en implementeren de werkzame elementen en risicofactoren in methodieken en interventies. Wat werkt wel en wat werkt belemmerend voor ouders met een lvb?’

Eerst maar de belemmerende factoren, welke zijn dat?

‘Te vaak wordt nog gedacht dat de verstandelijke beperking van de ouders de oorzaak is van de opvoedproblematiek. Alles wat misgaat, wijten we hieraan. Maar, er speelt veel meer dan dat. Ouders met een lvb hebben niet alleen cognitieve en adaptieve problemen, veelal ook gezondheids-, psychische en financiële problemen. Daarnaast speelt ook het stigma van de lvb een rol; uit onderzoek blijkt dat professionals nog te vaak denken dat ouders met een lvb niet kunnen opvoeden, en dat ze niet mee willen werken aan hulpverlening. Hierdoor krijgen deze gezinnen helaas relatief vaak te maken met het gedwongen kader: jeugdzorg, jeugdbescherming, uithuisplaatsing of ondertoezichtstelling. Tegelijkertijd weten we ook: ouders met een lvb zijn in staat om hun kinderen op te voeden, mits ze daarbij preventief, langdurig en samenhangend ondersteund worden.’ 

Dat is een mooi bruggetje naar de stimulerende factoren…

‘Dat zijn eigenlijk drie steeds terugkerende elementen: de werkrelatie met zorgprofessionals, vertrouwen en een ondersteunend netwerk. We weten dat het voor gezinnen van ouders met een lvb het beste werkt als zij hun kinderen kunnen opvoeden met een langdurige vertrouwensrelatie die kan instappen wanneer het nodig is. Een beetje waakvlamachtig. Met daarbij de aanwezigheid van een goed ondersteunend netwerk.’

Hoe ziet die werkrelatie met zorgprofessionals eruit?

‘Vertrouwen is het sleutelwoord. Uit diverse onderzoeken blijkt dat ouders met een lvb veel wantrouwen hebben richting zorgverleners. Vaak hebben ze zelf veel faalervaringen in de jeugdzorg. Ze zijn zorgmoe en bang. Bang voor het stigma dat ze geen kind kunnen opvoeden en bang om hun kind kwijt te raken. Vanuit die angst vragen en accepteren ze geen hulp. Dit hulpmijdend gedrag kan opgevat worden als hulp weigeren, wat een grond is voor gedwongen hulp en ondertoezichtstelling. 

Andersom is het zo dat zorgprofessionals vertrouwen moeten hebben en uitstralen dat ouders met een lvb in staat zijn hun kinderen op te voeden. Daar moeten we hen zowel in het vrijwillige als het gedwongen kader goed voor toerusten. Ouders zijn welwillend in het accepteren van hulp als ze vertrouwen krijgen.’

Hoe belangrijk is het ondersteunende netwerk?

‘Ontzettend belangrijk. Te vaak zijn we gefocust op de aanwezigheid van een sociaal netwerk. Maar is dat netwerk ook ondersteunend? We weten dat de problemen binnen deze gezinnen vaak intergenerationeel zijn. Bovendien hebben ouders met een lvb moeite met het aangaan en onderhouden van sociale relaties, dus maken zij nauwelijks gebruik van een wat uitgebreider informeel netwerk, zoals buurtgenoten of ouders van het schoolplein. Daar ligt een taak voor professionals: samen en vanuit vertrouwen werken aan een ondersteunend netwerk. Wie zou waarbij kunnen helpen? Ook weer vanuit het vertrouwen dat de opvoeding niet wordt overgenomen, maar dat het netwerk ondersteunend is.’

De leerstoel bestaat nu anderhalf jaar. Op welke successen bent u trots?

‘We hebben heel veel informatie verzameld. We weten wat werkzame elementen zijn voor deze gezinnen en we krijgen steeds meer zicht op de risicofactoren. We weten inmiddels ook dat het internationale beeld - dat kinderen van ouders met een lvb een grotere kans hebben om in de jeugdbescherming terecht te komen en meer kans hebben op uithuisplaatsing – ook voor de Nederlandse situatie geldt. Er is een gemene deler: mensen willen erkend worden. Zodra het over kinderen gaat en over hulpverlening, wil je als ouders meedenken.’ 

Dat lijkt een open deur…

‘Ja, soms denk ik: dit weten we toch allemaal al? Maar toch is het belangrijk dat dit beeld ook in Nederland bevestigd is door middel van wetenschappelijk onderzoek. Nu kunnen we deze kennis stap voor stap verwerken in methodieken en interventies, en internationaal van elkaar leren. Daarnaast vind ik het mooi dat de informatie die wij vanuit de leerstoel vergaren en verspreiden, ook daadwerkelijk in de praktijk gebruikt wordt om methodieken aan te scherpen.’

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

‘Uit ons onderzoek blijkt dat de focus vooral gericht is op moeders met een lvb. Niet op vaders. Moeders zijn veelal het eerste aanspreekpunt en als een stel uit elkaar gaat, verdwijnt de vader al gauw uit beeld. Dat beeld wordt bevestigd door zowel zorgprofessionals als door vaders. Voor ons was dat echt een eye-opener. Want juist vaders behoren tot het ondersteunende netwerk. Waarom hebben we dit niet eerder bedacht? Vanuit de leerstoel komt er dus een grotere focus op de vaders met een lvb.’ 

Hoe kijkt u terug op anderhalf jaar bijzonder hoogleraarschap? 

‘Ik heb zeker niet de illusie dat we alle problemen kunnen oplossen, maar stapje voor stapje krijgen we steeds meer kennis. Dat draagt bij aan een verbeterde kwaliteit van leven voor gezinnen van ouders met een lvb. Dat geeft echt voldoening!’

Over: Maroesjka van Nieuwenhuijzen

Geboren in Reimerswaal op 14 september 1971

  • 1990 - 1991 Propedeuse Italiaanse taal- en letterkunde, UvA
  • 1991 - 1995 Studie Algemene Taal Wetenschappen, UvA
  • 1993 - 1998 Studie Ontwikkelingspsychologie, UvA
  • 1998 - 2004 Promovendus Orthopedagogiek, UU
  • 2004 - 2010 Onderzoeker Ontwikkelingspsychologie, UU
  • 2009 - 2011 Lector Gehandicaptenzorg en Jeugdzorg, Hogeschool Leiden
  • 2010 - 2017 Docent-onderzoeker Orthopedagogiek, VU
  • 2017 - Heden Hoofd onderzoeksteam, Expect Jeugd
  • 2022 - Heden Bijzonder hoogleraar Licht verstandelijke beperking, ouderschap en jeugdbescherming, aan de faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen, Forensische Orthopedagogiek, UvA

Dit artikel komt uit de derde editie van 2024 van Markant, het tijdschrift van de VGN. 
 

Ronella Bleijenburg