Forensische zorg

De forensische zorg is een bijzondere tak van zorg. Het gaat om erg kwetsbare mensen, met problemen die branches overstijgen en die ook nog eens een risico vormen voor de samenleving. Dat betekent nogal wat voor samenwerking, financiering en kwaliteit. Marjolein Bolt vertelt waar de VGN afgelopen jaar aan werkte.

Vrouw loopt pad af met client

Bestuurlijke agenda

‘In 2021 werd de nieuwe bestuurlijke agenda voor de forensische zorg van kracht. Die heeft de VGN opgesteld samen met het ministerie van Justitie en Veiligheid en partijen als Reclassering Nederland, de Nederlandse ggz en Valente. Het is feitelijk de gezamenlijke visie van alle betrokken partijen over de doorontwikkeling van de forensische zorg. Centraal staan het terugdringen van recidive, het beschermen van cliënt én samenleving, het bieden van perspectief aan iedereen die in de forensische zorg terechtkomt, en het zoeken naar evenwicht tussen beveiliging, behandeling, en rechtsbescherming.’

‘Dat die agenda er nu ligt en dat alle partijen zich eraan gecommitteerd hebben, is geen vanzelfsprekendheid. In 2013 werd fors bezuinigd op de forensische zorg en werden er alleen bestuurlijke afspraken gemaakt over de kwaliteit van zorg. Die werden in 2018 vernieuwd, en in 2021 dus vervangen door deze agenda zonder einddatum. De verhoudingen zijn in de tussenliggende jaren flink veranderd. Het vertrouwen, de samenwerking en het begrip voor elkaars rol zijn veel groter dan een paar jaar geleden. Daar heeft de VGN zich hard voor gemaakt. Omdat we geloven dat het de zorg ten goede komt.’

‘Dat blijkt ook, want de samenwerking heeft zich in de afgelopen tijd al vertaald in investeringen in kwaliteit, zoals bijvoorbeeld het forensisch kwaliteitskader. En afgelopen jaar hebben we gezamenlijk een handreiking voor crisiscommunicatie uit laten gaan, en hebben we heldere afspraken over gegevensuitwisseling gemaakt.’

Kwaliteitskader

‘In de gehandicaptenzorg werken we sinds 2017 met het huidige kwaliteitskader. En sindsdien werken we ook in de forensische zorg, met alle betrokken partijen, aan een antwoord op de vraag wat we voor deze specifieke doelgroep goede zorg vinden. Het forensisch kader dat daarvoor is gemaakt, ligt voor een groot deel in lijn met het kwaliteitskader gehandicaptenzorg, maar heeft ook wel echt eigen elementen. De ontwikkeling van het forensisch kader was om verschillende redenen een uitdaging. Zo is het soms ingewikkeld om niet te vervallen in het opstellen van een lijst met indicatoren of KPI’s. Dat komt ook doordat het een complexe doelgroep is.’

‘Uiteindelijk hebben we afgelopen jaar mét onze leden wel grote stappen gezet. Er ligt inmiddels een sterk kader waar aanbieders op kunnen bouwen. En er wordt door alle betrokken partijen ook al volop gewerkt aan implementatieplannen. Het kader wordt uiteindelijk opgenomen in het kwaliteitsregister van het ZorgInstituut. Daarmee is de vrijblijvendheid eraf, en zal een deel van onze leden zich ook moeten verhouden tot dit kwaliteitskader. Het uitgangspunt is een gedeelde visie over wat goede forensische zorg is en hoe die zorg zich kwalitatief kan blijven ontwikkelen. En het streven is altijd geweest om dat zoveel mogelijk aan te laten sluiten op wat er al is.’

Ketenveldnorm

‘Mensen met een verstandelijke beperking, psychische problemen, een verslaving én gevaarlijk gedrag vormen een ingewikkelde doelgroep. Je kunt ze alleen goed helpen als alle partijen die met hen te maken hebben, goed samenwerken. Van zorgaanbieders tot gemeenten, politie en gevangenissen. In 2018 is onderzocht hoe die samenwerking eruit zou moeten zien. Kort door de bocht: het is belangrijk dat er altijd iemand naast zo’n cliënt blijft staan en de regie blijft voeren over de hulp die nodig is. Daarvoor hebben we met alle partijen een ketenveldnorm afgesproken. In 2019 deden we een pilot in een aantal regio’s, in 2020 rolden we die landelijk uit, en in 2021 constateerden we: dit werkt. Uit onderzoek blijkt dat er minder overlast en minder meldingen zijn, bijvoorbeeld. Ook is er steeds meer bewustwording dat de expertise vanuit de gehandicaptensector nodig is, en als die wordt ingevlogen, lukt het om cliënten steeds beter te begeleiden.’

‘Tegelijkertijd zien we dat de randvoorwaarde van de bekostiging nog steeds niet op orde is. Het ís ook ingewikkeld, wie betaalt de regie over al die sectoren en overheden heen? Tot nu toe losten organisaties dat samen op. Maar dat wordt echt te duur. Het ingewikkelde is dus dat de inhoudelijke onderbouwing ijzersterk is, maar de aanpak in de praktijk op losse schroeven staat, omdat het onbetaalbaar wordt. Het komende jaar gaan we verder in overleg met ministeries om te zorgen dat die financiering er wél komt. En we samen verder komen.’