Forensische zorg: ‘Samen met andere branches bereiken we meer voor deze doelgroep’
In de forensische zorg hebben we het afgelopen jaar veel gedaan. Zo is het kwaliteitskader ingediend, hebben we een dashboard dat een overzicht biedt van beveiligde bedden, en is het gelukt om de minister te weerhouden van onverstandige bezuinigingen. Kern van die successen is de samenwerking met andere branches. Marjolein Bolt vertelt erover.
‘In 2021 heeft justitie samen met de branches de Bestuurlijke agenda forensische zorg vastgesteld. Begin vorig jaar hebben we de onderwerpen daaruit geprioriteerd en vervolgens opgepakt’, zegt Bolt. ‘Zo hebben we de volgende stappen gezet in het kwaliteitskader. Dat kader was in 2021 al vastgesteld, maar het moest nog wel opgenomen worden in het kwaliteitsregister van het Zorginstituut. Dat is gebeurd, nu is het officieel onderdeel van de inkoop van forensische zorg in 2024. Het mooie aan dit kader is, dat het aansluit bij ons eigen kader in de gehandicaptensector. Het gaat uit van groei en ontwikkeling, en minder van vinkjes.’
Werken met een kwaliteitskader levert veel op
Verder heeft de VGN afspraken gemaakt over het beheer en de doorontwikkeling van het kader. Dat komt bij het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) te liggen. De VGN is bestuurlijk vertegenwoordigd in de Expertiseraad van het EFP. Het expertisecentrum helpt zorgaanbieders met de implementatie van het kwaliteitskader. Bijvoorbeeld met een website vol voorbeelden en praktische adviezen. Bolt: ‘Werken met een kwaliteitskader levert zorgaanbieders en cliënten veel op. Maar het implementeren van zo’n kwaliteitskader kost zorgaanbieders ook geld, en dat was er niet. Het mooie is dat het ministerie van Justitie en Veiligheid hiervoor budget beschikbaar heeft gesteld. Daar zijn we enorm blij mee. Het laat zien dat justitie oog en oor heeft voor wat er nodig is in de sector, en ons serieus neemt. Een heel positief signaal.’
Woonruimte gezocht
Een ander onderwerp op de bestuurlijke agenda is de samenwerking met gemeenten. ‘Onze cliënten hebben bijvoorbeeld een plek nodig om begeleid te wonen, en werk of dagbesteding’, vertelt Bolt. ‘Hoe beter dat op orde is, hoe kleiner de kans dat mensen terugvallen in crimineel gedrag. Aan de andere kant is er ook plek nodig voor uitstroom: niet iedere voormalig forensische client staat open voor vervolgzorg. Als cliënten een verplichte behandeling hebben gehad, moeten ze daarna terug kunnen de maatschappij in. We zien dat dat laatste moeilijk gaat. Gemeenten zitten niet altijd te wachten op deze doelgroep, én er is een schrijnend tekort aan woningen. Het overleg heeft daar helaas weinig aan veranderd. Het gevolg is dat cliënten te lang bij de zorginstelling moeten blijven. Om daar lucht in te creëren, zijn we aangehaakt bij een project van het ministerie van Binnenlandse Zaken voor het organiseren van voldoende gepaste woonruimte.’
Gepaste woonruimte hangt samen met een ander belangrijk thema: voldoende capaciteit. En daarin heeft de VGN – samen met andere partijen – weer stappen gezet. Een mooi voorbeeld is het dashboard beveiligde bedden. Bolt: ‘Dat is een dashboard waarin alle aanbieders bijhouden of ze plekken beschikbaar hebben voor forensische cliënten. Eerder moest er geleurd worden met cliënten, of werd er zelfs helemaal geen plek gevonden. Het dashboard draagt bij aan het oplossen van dit probleem. Er komen steeds meer vervolgvragen en dat is heel positief. Dat betekent dat het leeft. Ook hebben we nog wel een wens. Op dit moment brengt het dasboard alleen plekken met het hoogste beveiligingsniveau in kaart. Wij willen het dashboard graag uitbreiden met informatie over de bedden met de andere beveiligingsniveaus. Want als we álle niveaus in beeld hebben, kunnen we ook in onze organisaties doorstroom verbeteren. Daar zijn we het afgelopen jaar mee aan de slag geweest, en gaan we het komende jaar mee verder.’
De juiste informatie
Bolt: ‘Om goede zorg te kunnen leveren, heb je informatie over een cliënt nodig. Zijn levensgeschiedenis bijvoorbeeld. Daar hebben we verbetering in bereikt. Voorheen wisten onze leden niks van het gepleegde delict als ze een cliënt verplicht in zorg kregen. Via ambtelijke overleggen hebben we geregeld dat er steeds meer informatie komt. Datzelfde proberen we te bereiken voor cliënten die door de rechter veroordeeld worden tot een zogenoemde artikel 28a- plaatsing. De rechter wijst dan een zorgaanbieder aan die de cliënt binnen twee weken moet opnemen. Als de aanbieder dat niet doet, volgt een bestuurlijke boete. Het probleem is dat een cliënt zich meldt met een veroordeling, maar zonder inhoudelijke zorgvraag. Een zorgaanbieder weet dan niet wat het probleem is, en wat hij moet doen. Ook heeft hij geen flauw idee hoeveel mensen er komen. Het afgelopen jaar hebben we achter de schermen gelobbyd om hierover meer informatie beschikbaar te krijgen, daar gaan we het komende jaar mee door.’
De kracht van een netwerk
‘We werken als VGN erg graag samen met partners om onze doelen te bereiken. Dat doen we bijvoorbeeld in het Forensisch Netwerk’, vertelt Bolt. ‘Daarin nemen we deel samen met de brancheverenigingen Valente en de Nederlandse ggz. Het afgelopen jaar hebben we de samenwerkingsafspraken aangescherpt, waardoor we nog meer gestructureerd samen optrekken. Dat deden we bijvoorbeeld door samen een brief te schrijven waarin we minister Weerwind waarschuwden voor de gevolgen van zijn bezuinigingsplannen. De uitkomst is dat de minister de punten waar voor ons de pijn zit, zoals het bezuinigen op lichte vormen van zorg, niet gaat uitvoeren. Dat geeft aanbieders lucht.’
Meer lezen
Dit artikel is een onderdeel van het jaarverslag van de VGN over het jaar 2022.