In de zomer van 2025 werken er geen zzp’ers meer bij De Twentse Zorgcentra
Steeds meer gehandicaptenzorgaanbieders steken hun nek uit in het beheersen van te hoog opgelopen inzet van personeel dat niet in loondienst (PNIL) is. Zo ook De Twentse Zorgcentra. Op 1 juli 2025 is daar het aantal zzp’ers dat er nu nog werkt teruggebracht van 360 naar 0. Twee leidinggevenden vertellen vol overtuiging waarom de lat zo hoog is gelegd en hoe die deadline gehaald gaat worden.
Bij De Twentse Zorgcentra ging in 2023 nog 11 procent van de totale kosten op aan PNIL-inzet. De opgave is dus groot. Maar de ambitie wordt breed gedragen, in de wetenschap dat ook deze zorgaanbieder al enige tijd in financieel zwaar weer zit.
Geen verrassing
Op 6 van de in totaal 48 leefgroepen die De Twentse Zorgcentra telt, was de flex-inzet opgelopen tot 13 procent van de totale capaciteit. Regiomanager Vincent Spikker en teammanager Lies Braakhuis werken volop mee aan het terugdringen van dit cijfer. “De hele organisatie is hierbij betrokken, het is een collectieve uitdaging,” zegt Vincent. “We werden hier niet door overvallen, maar zijn er in gegroeid.”
“Ja, we weten natuurlijk al jaren dat dit probleem speelt,” vult Lies aan. “Ook nog eens op locaties waar cliënten wonen met moeilijk verstaanbaar gedrag. En de financiële gevolgen werden groot, we vliegen op dit punt echt uit de bocht.” Dat werd door iedereen snel onderkend, weet Vincent. “Maar ja, ga je dan met de kaasschaaf over de hele organisatie of moet je juist op die groepen fors ingrijpen? Er was snel unanimiteit: we gaan aan de slag waar het echt pijn doet.”
Eindelijk richting
Lies herinnert zich wel dat er aanvankelijk wisselend werd gereageerd op deze aanpak. “Ik mag vijf teams leiden, vier woningen en een dagbestedingsteam. Op al deze plekken wordt zzp ingezet. Het viel mij op dat er onder de vaste collega’s snel geluiden klonken als: ‘Hè hè eindelijk het vizier op echte continuïteit’. Al zag ik onder de flex-collega’s natuurlijk de onzekerheid toenemen. Wat gaat dit van ons vragen? Die groep is nu wel aan het wiebelen.”
“Mijn reactie was steevast: we blijven primair zorg verlenen. Dat stopt niet in januari. We hebben te maken met cliënten die moeilijk verstaanbaar gedrag vertonen, maar ook nog een fikse zorgvraag hebben. Bij de werving van nieuwe medewerkers let ik dus vooral op de ambitie bij de kandidaten: hebben ze levenservaring en de wil om zich in het vak verder te ontwikkelen?”
Eigen teams bouwen
Maar ligt die lat – op 1 juli volgend jaar 0 zzp’ers - nou wel of niet te hoog? Dat vindt Vincent echt een gewetensvraag. “We hebben inderdaad een primaire taak: optimale zorg verlenen. Met direct een komma daarachter: in een gezonde financiële omgeving. Dat kán. Het is opportuun om op plekken waar cliënten uitstromen geen nieuwe opnames toe te laten. Het zorgt er voor dat we daar minder flex hoeven in te zetten. We kunnen er starten met het bouwen van echte, eigen teams. Al zullen we denk ik wel met een dunne flex-schil blijven werken. Bestaande uit gedetacheerden, in dienst bij een bureau.”
Wat kan wél?
“Wij hebben in nauw overleg met veel verschillende vakdisciplines echt ‘out of the box’ gedacht,” antwoordt Lies, als haar naar de aanpak wordt gevraagd. “Wat zijn nou écht de mogelijkheden? Ik denk aan een cliënt die 2 op 1 begeleiding krijgt. Die cliënt wordt bij het zien van flexibele inzet agressief. Zo’n situatie moet je niet onbewogen in stand houden. Wat kunnen we wél doen om dit tegen te gaan, zeiden we tegen elkaar.”
Vincent herinnert zich die fase nog goed. “We zijn begonnen met ‘leefcirkels’. Daar organiseren we bijvoorbeeld voor verschillende woningen de dagbesteding in één wijk. Dat maakte mogelijk dat we diensten voor medewerkers aantrekkelijker konden maken. Van vier uur diensten naar het dubbele. Dat leverde veel ‘winst’ op. Het werk wordt nu eenmaal minder aantrekkelijk als je 24 uur per week werkt, maar wel zes dagen per week beschikbaar moet zijn. Voor de ideale 3 x 8 is verbinding nodig, zowel op inhoud als in de roosters. In die leefcirkels zijn we nu aan het clusteren, waardoor we in de roosterpatroon meer voorspelbaarheid, fundament en flexibiliteit kunt inbouwen. We worden er sterker van, weerbaarder. Waardoor we niet meer zo snel naar de PNIL-oplossing grijpen, als de situatie nijpend wordt.” “En ik hoop dat ons bestuur intussen met lef en een rechte rug de regie stevig in handen houdt,” onderstreept Lies.
Twee walletjes
Hebben zij zelf ook te maken gekregen met vaste collega’s die voor het zzp-schap kozen? “Zeker,” reageert Lies als eerste. “Ik maak vaak mee dat een vast contract wordt teruggebracht naar 24 uur en dan men dan nog 12 uur als zzp’er elders gaat werken. Een combi…
Zijn deze collega’s nog volledig terug te verleiden? “Ik merk dat het bij die combi’s soms wel lukt. Ze leren de keerzijde van de zelfstandigheid kennen. Ze horen nergens meer bij. En ze herinneren zich de aantrekkelijkheid van een echt team.” Vincent houdt de deur open voor terugkeer, maar is ook realistisch. “Van sommige nieuwe zzp’ers moet je ook permanent afscheid durven nemen. De broodwerkers. Het zou mij een lief ding waard zijn om de vaste medewerkers alle voorrang te geven in de taakverdeling die denkbaar is. En misschien moeten we dan maar tijdelijk wat zorgcapaciteit inleveren. Alle hens aan dek en de schouders eronder, zodat we binnen afzienbare tijd weer stabiel varen. Al zullen we wel met een dunne flex-schil blijven werken. Bestaande uit gedetacheerden, in dienst bij een bureau.”
Zorg boven alles
Leidt de ambitie die de Belastingdienst heeft om vanaf 1 januari strenger te gaan controleren op schijnzelfstandigheden tot spanning in die vijf teams? Polarisatie misschien zelfs: vast versus flex? Lies herkent dit niet. “Ik heb ook met zzp’ers een goede vertrouwensband. Ze staan óók voor de zorg van onze bewoners. Als er tweestrijd op de groep ontstaat, heeft dat onmiddellijk z’n weerslag op de bewoners. Dat wil ik al helemaal niet.”
Daar is Vincent het roerend mee eens. “Het is belangrijk dat er overal als één team wordt gewerkt, ongeacht de samenstelling en de contracten. Ik stel me altijd zo neutraal mogelijk op. De zorg gaat boven alles. Kijk, de situatie waarin we zijn beland hebben we ook zelf toegelaten. De zzp’ers hebben hun vermeende kansen gegrepen. Maar ik verzwijg niet dat het steeds moeilijker wordt om ze te betalen. Als ik voor een zzp’er een goede zij-instromer kan vinden die een opleiding wil doen, dan wil ik graag in die persoon investeren. Dan maar met meer mensen in opleiding op de werkvloer. Onder de voorwaarde dat ze door stevige, ervaren vaste krachten kunnen worden begeleid.”
Nuchtere kijk
Hoe gaan zij de laatste negen maanden voor de deadline in? Wat is het plan? Vincent: We hebben een tien stappenplan gemaakt, onder aanvoering van de manager Finance. Daar zit veel nuchterheid in. Vragen als: je hebt vier teams aan het werk met zzp-inzet; kunnen we daar niet gewoon mee stoppen? Kunnen we die zorg opvangen met eigen mensen? Dat levert veel op. De grens werd gelegd bij 10.000 euro. Als je voor een lager bedrag PNIL inzet, zou je dat dan niet anders moeten oplossen? Er kwamen scenario’s om dit te realiseren. Er zijn ook afdelingen waar een natuurlijk verloop van cliënten ontstaat. Terwijl daar ook twaalf PNIL-ers werken (…). We stimuleren dan een reguliere verhuizing van cliënten. Ik herinner me dat we in een situatie in één keer twaalf dure krachten konden uit faseren…”
Cao-effect
Zou een nieuwe cao nog een rol kunnen spelen in de ambitie voor de komende negen maanden? “Misschien dat er nog iets meer flexibiliteit kan worden ingebouwd om mensen beschikbaar te houden,” reageert Vincent als eerste. “Maar verder? Financiële prikkels hebben in onze sector maar een beperkt effect. Je past in deze bijzondere zorg of niet. Wij gaan onze doelen voor de ideale inzet van onze mensen niet bereiken door 100 euro meer te bieden. Ons mooie werk is vooral gebaseerd op intrinsieke motivatie.”
Lies stelt vast dat de balans werk-privé alleen maar belangrijker wordt. “Samen met ontwikkelingsmogelijkheden. Dáár moeten we mee scoren als we onze arbeidsvoorwaarden willen inzetten.”
Ter verantwoording
Zouden zij zelf zzp’er zijn geworden, als ze op dit moment op een groep hadden gestaan? Lies schiet meteen in de lach. “Nu nog? Vlak voor m’n pensioen? Nee hoor. Maar tien jaar geleden was het ook niet in me opgekomen.” Vincent vindt vooral een echte relatie met zijn werk belangrijk. “Ik kan niet functioneren zonder een sterke band met collega’s en cliënten. Ik wil weten waarvoor ik het doe. Ik kan wel een opdracht vervullen, maar ik moet onderdeel zijn van een groter geheel waarbinnen ik me moet verantwoorden. Iedere ochtend als ik hier het terrein opdraai, word ik weer aangehouden door een bewoner, met de mededeling dat ik te hard rijd. Dát heb ik nodig.”