Vijfde VGN Monitor Sociaal Domein
De gehandicaptensector heeft bijna een jaar na de transities nog volop te maken met de gevolgen van de stelselherziening, zowel in positieve als in negatieve zin. Dat valt op te maken uit de resultaten van de vijfde meting van de Monitor Sociaal Domein. Er is enige rust ontstaan doordat gemeenten en aanbieders elkaar beter hebben leren kennen en beter op elkaar zijn ingespeeld. Daar staat tegenover dat in de gemaakte afspraken de ‘basis’ op een aantal punten nog niet op orde is.
Na zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve meting – het volledige rapport met de geïntegreerde uitkomsten treft u als bijlage - kunnen op hoofdlijnen drie conclusies worden getrokken uit de onderzoeksresultaten.
Veel extra adminstratieve inzet
Een derde van de zorgaanbieders geeft aan verbeteringen te zien waar het gaat om gegevensuitwisseling, facturatie en declaratie in het gemeentelijk sociaal domein. Toch blijft dit, samen met de grote verschillen in kwaliteitseisen die gemeenten vragen, een groot knelpunt. Met als gevolg veel extra administratieve lasten.
Al deze eisen leiden daardoor bij gehandicaptenzorgaanbieders tot veel extra inzet van administratieve medewerkers ten opzichte van 2014. Bij een derde van de respondenten zelfs tot een verdubbeling. Waar aanbieders en gemeenten investeren in de opbouw van een werkrelatie (vaste contactpersonen, bij elkaar over de vloer komen, afstemmen werkprocessen), nemen de administratieve lasten eerder af.
Aanbieders maken zich met name zorgen over de verantwoording over 2015. Dit komt door onduidelijkheid over de eisen die gemeenten stellen. Aanbieders vragen zich af hoe (strikt) zij uiteindelijk afgerekend gaan worden. Er bestaat dan ook vrees over de eventuele consequenties van verantwoording.
Lager budget
Twee derde van de aanbieders verwacht een korting op tarieven van nul tot tien procent. Een ruime meerderheid verwacht in 2016 zowel binnen de Wmo als de Jeugdwet een lager budget dan in 2015. Een derde van de aanbieders verwacht dat de budgetten zowel binnen de Wmo als de Jeugdwet onvoldoende zijn om bestaande cliënten te bedienen. Voor nieuwe cliënten verwacht bijna de helft van de aanbieders onvoldoende budget in de Jeugdwet beschikbaar te hebben tegen veertig procent van de aanbieders in de Wmo.
De kortingen op budgetten en de administratieve lasten die elk contract kenmerken, leiden ertoe dat aanbieders zich gedwongen voelen om keuzes te maken tussen de gemeenten waarmee zij een nieuw contract willen aangaan.
Onvoldoende kennis
Hoewel de toegang en toeleiding iets zijn verbeterd, is er nog steeds onvoldoende kennis bij gemeenten over de doelgroep. Door dit knelpunt krijgen cliënten geen indicatie op maat.
De VGN neemt deze knelpunten mee in de voorbereiding op het kamerdebat van aanstaande woensdag 2 december over de voortgangsrapportage van de staatssecretaris.