Verklaring omtrent het gedrag (VOG) in de Wmo

De Wmo verplicht zorgaanbieders niet in bezit te zijn van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor haar medewerkers. De wettekst vermeldt wél dat de regering in een Algemene Maatregel van Bestuur (nadere uitwerking van de wet) regels kan vaststellen in welke situaties een VOG verplicht is. Voor zover bekend is de rijksoverheid echter niet van plan om dit te doen, tenzij de praktijk daartoe aanleiding geeft.

De wet

Medewerkers van zorgaanbieders hoeven dus volgens de wet niet in het bezit te zijn van een VOG. Gemeenten kunnen deze eis, vanuit hun beleidsvrijheid, wel zelf opnemen in hun verordening. De ambtenaar die vanuit de gemeente toezicht houdt, kan om een VOG vragen als hij vermoedt dat iets niet in orde is.

Als een aanbieder vermoedt dat een medewerker niet voldoet aan de eisen voor het afgeven van een bewijs van goed gedrag, kan hij binnen tien weken een VOG eisen van de desbetreffende medewerker. Deze verklaring mag niet ouder zijn dan drie maanden. Als het bewijs van goed gedrag er niet (op tijd) komt, moet de zorgaanbieder zo snel mogelijk maatregelen nemen om zijn cliënten te beschermen.


De praktijk

Gemeenten kunnen zelf kiezen of en voor welke vormen van ondersteuning ze een VOG eisen. In 2014 kwamen bij het meldpunt van de VGN berichten binnen over gemeenten die een VOG verplicht stellen voor alle medewerkers van zorgaanbieders waarmee ze een contact willen sluiten. Mede naar aanleiding van dit signaal, heeft de VNG in een brief van 3 oktober 2014 aan alle gemeenten een oproep gedaan om hier soepel mee om te gaan. Gemeenten is gevraagd om aanbieders de ruimte te geven om zelf maatregelen te nemen die de risico’s van misbruik van kwetsbare mensen beperken. De VNG vraagt gemeenten ook om met aanbieders te overleggen of een VOG in bepaalde gevallen echt noodzakelijk is.

Betekenis voor de aanbieder

Aanbieders zijn wettelijk niet verplicht in het bezit te zijn van een VOG voor hun medewerkers. De VGN heeft in 2008 een convenant gesloten met werknemersorganisaties en cliëntenorganisaties over preventie van seksueel misbruik. In dit convenant is opgenomen dat lidinstellingen vanaf 2008 aan alle nieuwe medewerkers een verklaring omtrent het gedrag vragen.

Aanbieders die te maken hebben met een gemeente die voor álle medewerkers een verklaring omtrent het gedrag vragen, moeten zich bewust zijn van het effect op hun kansen, als ze in de aanbestedingsprocedure niet aan deze eis tegemoet willen komen.


Meer weten?

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, artikel 3.5, 8.6

Convenant preventie seksueel misbruik

Wat mag en moet in de Wmo
Deze tekst is onderdeel van 'Wat mag en moet in de Wmo'. Hierin legt de VGN de wettekst van de Wmo aan de hand van tien thema's uit. Zie: www.vgn.nl/wmo/wat-mag-en-moet.