Vergoedingsregeling bij uitbraak BRMO / MRSA
Omdat zich incidenteel in de gehandicaptenzorg een uitbraak van bijzonder resistente micro-organismen(BRMO) voordoet (waaronder MRSA), heeft de VGN de afgelopen jaren de NZa herhaaldelijk verzocht om verbreding van de werking van de bestaande beleidsregels “Kosten MRSA en richtlijn BRMO-uitbraak”. Deze zijn tot nog toe alleen van toepassing op de sector V&V. Deze regelingen dekken een groot deel van de kosten van een uitbraak.
De NZa heeft ons laten weten de bestaande regelingen MRSA en BRMO te combineren tot 1 beleidsregel “BRMO-uitbraak” en die per 1/1/ 2018 ook open te stellen voor de sectoren gehandicaptenzorg en GGZ. Waar voorheen BRMO altijd exclusief MRSA moest worden gelezen, geldt nu dat BRMO ook MRSA omvat.
Naar verwachting wordt de beleidsregel in juli 2017 gepubliceerd op de website van de NZa.
De gezondheidszorg heeft in toenemende mate te maken met voor antibiotica resistente bacteriën. Deze worden bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) genoemd. Een BRMO-uitbraak kan voor een zorgaanbieder hoge kosten met zich meebrengen. In een beleidsregel inzake de bekostiging van een BRMO-uitbraak (niet zijnde MRSA) was nog niet voorzien.
De beleidsregel BRMO-uitbraak is van toepassing op zorg die is verleend aan de Wlz-cliënten die verblijven in een Wlz-instelling. De beleidsregel is niet van toepassing op zorgaanbieders of locaties die vpt of mpt leveren.
De vergoeding voor gemaakte kosten als gevolg van een uitbraak geldt alleen voor de bekostiging van de maatregelen die bij een BRMO-uitbraak moeten worden getroffen volgens de Richtlijnen. Voor vergoeding komen in aanmerking de kosten van activiteiten die evident van de algemene infectiepreventiemaatregelen te onderscheiden én substantieel zijn. Kosten van activiteiten die behoren tot standaard voorzorgsmaatregelen en infectiepreventiemaatregelen komen niet voor vergoeding in aanmerking. Dit zijn bijvoorbeeld kosten voor handhygiëne, kosten van materialen als schorten en handschoenen, en kosten voor reiniging en desinfectie. Deze kosten komen voor eigen rekening van de zorgaanbieder aangezien hierbij geen onderscheid is te maken welke (extra) kosten het gevolg zijn van de BRMO-uitbraak. Daarbij is het wenselijk dat een deel van de zorg voor risico van de zorgaanbieder is zodat de zorgaanbieder een financiële prikkel heeft om preventieve maatregelen te treffen.