Vennootschapsbelasting en jeugdzorginstellingen
In mei 2019 informeerden we u over de stand van zaken vennootschapsbelasting (Vpb) voor jeugdzorginstellingen. Op 25 november heeft het Ministerie van Financiën een nieuw besluit over Vpb in de Staatscourant geplaatst. De kern daarvan lichten we hieronder toe. Voor een bredere context verwijzen we naar onze notitie in mei.
De belangrijkste wijziging ten opzichte van mei 2019 betreft meer duidelijkheid over de vrijstelling van Vpb voor de Jeugdzorg. Sinds de decentralisatie in 2015 wordt de Jeugdzorg gefinancierd door de gemeenten. Daarmee kwam de vraag op of deze zorgorganisaties dan ook Vpb-plichtig worden en of ze vrijgesteld kunnen worden van deze belastingplicht op grond van het feit dat ze zorg leveren (andere zorginstellingen vallen namelijk onder de zogenoemde ‘zorgvrijstelling’). In essentie was de vraag: is Jeugdzorg zorg in de zin van de wet op de vennootschapsbelasting of niet. Er ontstond onzekerheid over deze Vpb-plicht en voor de belastingdienst zelf was het ook niet altijd duidelijk. Gevolg: veel bezwaarprocedures in afwachting van een definitief helder besluit.
In het besluit is nu toegevoegd dat financiering op basis van de Jeugdwet “een belangrijk uitgangspunt” is voor de toets of sprake is van ‘zorg’ als bedoeld voor de zorgvrijstelling. Vervolgens wordt echter gesteld dat niet alle werkzaamheden die jeugdhulpaanbieders verrichten, kwalificeren als ‘zorg’.
Voorbeelden van werkzaamheden die buiten de reikwijdte van deze wettelijke opsomming gaan vallen, zijn:
- niet-medische begeleiding van kinderen in het (speciaal) onderwijs;
- onderzoek en opleiding (workshops, cursussen) op het gebied van jeugdhulp;
- werkzaamheden die zien op opvoedingsproblemen in alle situaties waarin de jeugdige zelf geen medische beperking heeft.
- Dit geldt ook voor de uitvoering van jeugdbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering die op grond van de Jeugdwet worden verricht.
Voorbeelden van activiteiten die in de Jeugdzorg wel gaan kwalificeren als zorg zijn:
- zorg ten behoeve van jeugdigen vanwege een verstandelijke of lichamelijke beperking van die jeugdigen;
- begeleiding, inhoudende het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een lichamelijke, zintuiglijke, somatische, gediagnosticeerde psychische of verstandelijke beperking;
- geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen, voor zover het zorg betreft waarop voor meerderjarigen aanspraak bestaat op grond van het basispakket Zvw of de Wlz;
- het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een beperking.
Nu het gewijzigde besluit is gepubliceerd, kunnen lopende bezwaren worden opgepakt. Helaas is met dit besluit echter niet alle onduidelijkheid opgelost. Er zullen activiteiten zijn waarover de organisatie en de belastingdienst van mening blijven verschillen. De belastingdienst kan met aanslagen teruggaan tot 2015 en zeker als er nadien fusietrajecten zijn geweest, ontstaat al gauw een interpretatieverschil. De brancheorganisatie Jeugdzorg Nederland is inmiddels hierover met het Ministerie van Financiën in gesprek.
We adviseren u om ingeval van twijfel een fiscaal expert te raadplegen.
Bijlage: het Vpb-besluit in de Staatscourant