Thuiswonende cliënten met een laag ZZP: procedure bij afloop indicatie
Thuiswonende cliënten met een laag ZZP hebben overgangsrecht in de Wlz tot het einde van 2015 tenzij hun indicatie afloopt in 2015. Deze cliënten moeten een keuze maken of ze thuis willen blijven wonen of willen gaan verblijven in een instelling. In het eerste geval gaat de zorg vallen onder de Wmo en/of de Zvw. Bij verblijf blijft de cliënt in de Wlz. Hieronder wordt aangegeven hoe de cliënten worden geinformeerd en wat de consequenties van de keuze is.
Laag ZZP
Onder een laag ZZP in de gehandicaptensector worden de volgende ZZPs verstaan:
- ZZP VG 1 en 2 vanaf 18 jaar (onder de 18 jaar is Jeugdwet)
- ZZP LG 1 en 3
- ZZP ZG aud 1 en ZG vis 1
Voor deze cliënten is afgesproken in het Wlz overgangsrecht dat zij alleen in de Wlz kunnen blijven als ze daadwerkelijk verblijf afnemen. Cliënten die zorg thuis ontvangen via Modulair pakket thuis (extramurale functies en klassen), Volledig pakket thuis of Persoonsgebonden budget vallen niet onder de Wlz.
Keuzemoment bij afloop indicatie
Cliënten van wie de indicatie afloopt in 2015 worden door hun zorgkantoor gebeld en krijgen een brief met de procedure en keuzemogelijkheden. Een voorbeeld van zo'n brief met de antwoordkaart vindt u in de bijlage. De zorgkantoren gebruiken deze brief als basis en kunnen er nog zelf dingen aan toevoegen. Cliënten moeten tenminste 8 weken voor het eind van de indicatie via de antwoordkaart hun keuze aan het zorgkantoor doorgeven.
Keuze om thuis te blijven wonen
Als een cliënt de zorg thuis wil blijven ontvangen, worden de gegevens van de cliënt aan zijn gemeente en eventueel zorgverzekeraar doorgegeven (als wijkverpleging nodig is). Deze clienten kunnen wel altijd alsnog kiezen voor verblijf, op basis van de huidige indicatie. Zij blijven bij het CIZ als zodanig geregistreerd en kunnen zich daar melden. In de bijlage vindt u een document met vragen en antwoorden over de overgang van deze cliënten naar de gemeenten.
Keuze om in een instelling te gaan verblijven
Als cliënten ervoor kiezen om hun verblijf te verzilveren, worden ze op de wachtlijst geplaatst als actief wachtend. Voor deze cliënten is in de Wlz niet voorzien in overbruggingszorg, terwijl er natuurlijk meestal niet direct een plaats beschikbaar is. Het beleid dat de zorgkantoren daarin nu hanteren is dat zij de huidige leveringsvorm van de client continueren tot een verblijfsplaats beschikbaar is. Dit betekent dat de cliënt niet kan wachten tot een plaats beschikbaar is in zijn instelling van voorkeur.
Keuze om geen zorg af te nemen
Cliënten die geen zorg afnemen en dat vooralsnog ook niet willen gaan doen, houden net als de cliënten die thuis willen blijven altijd het recht op een verblijfsplaats in de Wlz. Ook zij blijven bij het CIZ geregistreerd. Als zij later zorg thuis willen gaan ontvangen, moeten zij zich zelf bij de gemeente aanmelden.
Cliënten voor wie de indicatie voor 1 mei 2015 afloopt
Om te voorkomen dat cliënten van wie de indicatie in de eerste maanden van 2015 afloopt tussen wal en schip vallen zijn aparte afspraken gemaakt tusssen VWS, VNG en ZN. De zorg voor deze clienten mag door de huidige aanbieder worden doorgeleverd totdat de gemeente (of de Zorgverzekeraar) heeft bepaald welke zorg volgens hen nodig is. De kosten van deze zorg worden door het zorgkantoor betaald aan de aanbieder en later verrekend met de gemeenten. Zie hiervoor ook de bijlage met vragen en antwoorden.
Cliënten voor wie de indicatie na 2015 afloopt
Als de indicatie doorloopt tot na 2015 moeten de cliënten voor 1 november 2015 hun keuze kenbaar maken. Vanaf 1 januari 2016 geldt dan de nieuwe situatie en vallen alleen verblijfscliënten (of actief wachtenden op opname) met een lage ZZP nog in de Wlz.
In de bijlage vindt u alle informatie in de informatiekaart overgangsrecht lage ZZPs, die ook op de VNG site is geplaatst ten behoeve van de gemeenten.