Overbruggingszorg en vangnetregeling Wlz indiceerbaren

Op 29 september is een aanpassing van de Regeling Langdurige Zorg gepubliceerd. Hierin wordt onder andere de overbruggingszorg voor cliënten die wachten op een verblijfsplaats en de vangnetregeling voor de Wlz-indiceerbaren geregeld. 

wlz

Vangnetregeling Wlz indiceerbaren

In de regeling wordt het overgangsrecht voor de Wlz indiceerbaren nader geregeld. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen de clienten die bij de beoordeling door het CIZ zijn toegelaten tot de Wlz en cliënten die geen toegang krijgen tot de Wlz

Clienten met toegang tot de Wlz

Voor deze cliënten geldt:

  • Zij krijgen een nieuw indicatiebesluit geldig vanaf 1 januari 2017.
  • Zij behouden tot en met 31 december 2019 recht op dezelfde zorg in natura of PGB als waar zij op 31 december 2016 recht op hadden.
  • Als zij gedurende deze periode willen veranderen van (een deel van de) leveringsvorm of zorgvorm geldt dat de Wlz-uitvoerder zich moet inspannen om te zorgen dat de hoeveelheid zorg gelijk blijft.
  • Deze vangnetregeling geldt niet voor clienten die kiezen voor het ontvangen van zorg conform het best passend zorgprofiel, of voor verblijf of VPT.
  • Voor schoolgaande kinderen kan aanvullende pv of vp worden toegekend.
  • Cliënten die hebben gekozen voor zorg conform het best passend zorgprofiel kunnen wanneer de zorgvraag veranderd ook een beroep doen op de vangnetregeling en de zorg gelijk aan 31 december 2016 ontvangen.
  • Als bij herindicatie (gewijzigde zorgvraag) blijkt dat er geen toegang meer zou zijn tot de Wlz, wordt het best passende lage zorgprofiel geindiceerd, maar vangnet blijft bestaan (minimaal evenveel zorg tot eind 2019).
  • Als door gestegen zorgvraag meer zorg nodig is, kan de EKT regeling of de meerzorgregeling worden ingezet zonder dat aan alle critera is voldaan.

 

Cliënten zonder toegang tot de Wlz

Voor deze cliënten geldt:

  • Zij behouden recht op zorg vanuit de Wlz tot 1 juli 2017, dit betreft dezelfde zorg in natura of PGB als zij ontvingen vanuit de AWBZ (31-12-2014).
  • Als zij gedurende deze periode willen veranderen van (een deel van de) leveringsvorm of zorgvorm geldt dat de Wlz-uitvoerder zich moet inspannen om te zorgen dat de hoeveelheid zorg gelijk blijft.
  • Voor schoolgaande kinderen kan aanvullende pv of vp worden toegekend.
  • Indien herindicatie nodig is in de periode tot 1 juli 2017, wordt dit gedaan op basis van de AWBZ indicatieregels.
  • Jongeren die tussen 1 juli 2017 en 1 juli 2018 18 jaar worden en die nu nog niet voldoen aan de toegangscriteria van de Wlz, maar als zij 18 worden wel, kunnen in de Wlz blijven.

Hierboven wordt het overgangsrecht toegelicht vanuit de Regeling Langdurige Zorg. Meer informatie over de uitvoering en communicatie hierover vindt u hier.

Overbruggingszorg

Met de wetswijziging in juni 2016 heeft de Wlz de mogelijkheid gekregen om voor cliënten die wachten op een verblijfsplaats overbruggingszorg te regelen. Nadere uitwerking hiervan wordt in de nieuwe regeling beschreven. Geregeld wordt dat voor overbruggingszorg mag worden afgeweken van het criterium dat zorg thuis doelmatig moet zijn, dat wil zeggen niet duurder dan zorg in een instelling. Een client mag maximaal 13 weken zorg via een MPT of VPT ontvangen ook als dat niet doelmatig is. De zorg moet dan wel verantwoord thuis geleverd kunnen worden. De termijn van 13 weken kan worden verlengd als er zicht is op een plek in de instelling van voorkeur binnen een afzienbare termijn. Het zorgkantoor kan dit besluiten in overleg met de cliënt. Deze termijn wordt niet gespecificeerd. Cliënten die onmiddellijk voorafgaand aan het verkrijgen van een indicatie op grond van de Wlz een pgb ontvingen op grond van de Wmo 2015, Jeugdwet of een zorgverzekering als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, kunnen overbruggingszorg krijgen in de vorm van een pgb (overbruggingspgb). Hiervoor geldt een verlicht regime.

Klik hier voor het artikel over de aanpassing van de Regeling Langdurige Zorg. 

Deze pagina is een onderdeel van