Rupsje Nooitgenoeg

Als flex-medewerker in de gehandicaptenzorg ben ik geen vast onderdeel van een team. Maar door op bepaalde plekken vaak teruggevraagd te worden leer ik het personeel en met name de cliënten goed kennen, en zij mij. En dat is fijn. Stel je voor dat je als bewoner in een instelling wekelijks, soms dagelijks, wéér een nieuw gezicht voorgeschoteld krijgt. Om gek van te worden lijkt me. Maar ik ben die krullenkop die ze zo langzamerhand goed kennen, een vertrouwd gezicht.

foto

Op deze dagbesteding zien de dagen van maandag tot en met vrijdag er min of meer hetzelfde uit. Regelmaat biedt houvast. Toch probeer ik variatie in de dag aan te brengen, een beetje actie in de tent, anders vallen we in slaap. “Luister eens”, zeg ik, “vorige week hebben we met zijn allen met hout een boom geknutseld”. Kijk, hij staat nog op tafel. Zullen we vandaag weer wat maken”? Stilte. “Okay, wie zwijgt stemt toe en wie niet zwijgt ook trouwens”. Franka maakt een gebaar met haar hand richting haar mond. Dat betekent koffie. “Ja natuurlijk je hebt gelijk, eerst koffie”. Het is voor haar een levenselixer, zonder gaat niet. “En jij Heleen, koffie of thee”. Ze antwoordt, “Geen pannenkoeken”? Typisch Heleen die achter iedere zin, meestal iets met eten erin, een vraagteken plaatst.

Tot meer in staat

“Om te knutselen hebben we gereedschap nodig jongens. Zodra iedereen zijn koffie of thee op heeft gaan we naar Evert de klusjesman. We hebben gereedschap en hout nodig”. Onderweg bedenk ik dat sommigen van de groep wellicht meer kunnen dan ik denk. Franka doet op haar eigen niveau mee. En José kijkt gewoon wat we doen maar stiekem hoop ik dat Heleen tot meer instaat is.

Even later ligt een stapel hout, een accuboor, nijptang, ijzerdraad en lijm op tafel. “Zo, en nu aan de slag. Eens kijken of we voor de lunch een nieuw kunstwerk af hebben”. “Eten? Plakje kaas”? “Nee Heleen, we moeten werken voor de kost, de beloning komt achteraf. Als ik boor geef jij de schijfjes hout dan aan mij”? Franka en José kijken toe hoe Heleen en ik samenwerken. “Okay nu mag jij boren Heleen”. Franka schudt bezorgd haar hoofd en roept, “neeee”! “Het was maar een grapje Franka”, zeg ik. Maar Heleen blijkt wél in staat het ijzerdraad door de kleine geboorde gaatjes te kunnen steken. Het is een gepriegel en het kost tijd maar het lukt! Vol concentratie is ze aan het werk. “Goed bezig”, roep ik haar enthousiast toe. “Je kan het”! Het laatste stukje hout schuift ze over het ijzerraadje heen. “Pannenkoeken? Hutspot”? “We gaan zo eten Heleen, maar kijk nou eens wat je gemaakt hebt”. Voor ons ligt een rups van schijfjes hout. Het grootste stuk hout vooraan wordt een gezichtje het kleinste de staart. Een collega komt bewonderend kijken wat we hebben gemaakt. Aan het gezicht van Heleen kan ik moeilijk aflezen of de complimenten haar wat doen. Maakt niet uit, ik ben trots op haar.

Nooit genoeg

Tijdens de lunch staat de rups, die inmiddels Rupsje Nooitgenoeg heet, prominent op tafel. Zoals gebruikelijk zie ik Heleen met een schuin oog naar het bord en vooral de worst van José kijken. “Plakje worst”? “Helaas, dat is niet van jou”, zeg ik terwijl ik even opsta om drinken te pakken. In de 30 seconden dat ik niet oplet, is ze bliksemsnel om de tafel gelopen, heeft de worst weggegrist en is weer gaan zitten. Als ik het drinken inschenk zie ik Heleen al kauwend stoïcijns voor zich uitkijken. Het is eigenlijk niet goed maar ik schiet in de lach als ik naar haar kijk met voor zich Rupsje Nooitgenoeg……

Stijn Rademaker is fotograaf en tekstschrijver. Daarnaast werkt hij als flexwerker in de gehandicaptenzorg bij Amerpoort. Over zijn ervaringen schrijft hij regelmatig een blog.

Deze pagina is een onderdeel van