Rechtbank verbiedt zorgkantoren om zeis over inkooptarieven te halen
De Haagse rechtbank verbiedt de vijf zorgkantoren de voorgenomen inkoopprocedures voor 2021 voort te zetten, tenzij alsnog met deugdelijk onderzoek wordt aangetoond dat met de gehanteerde tarieven in alle gevallen wordt voldaan aan de eisen die daaraan kunnen worden gesteld. Zolang daarvan geen sprake is zal minimaal het (basis)tariefpercentage moeten worden toegekend dat in 2020 is gehanteerd.
Achtergrond
De VGN en veertig van haar leden, De Nederlandse ggz en 19 ggz-zorgaanbieders, vijf ouderenzorgorganisaties en drie organisaties voor mensen met een visuele beperking hadden een kort geding procedure aangespannen tegen het zorginkoopbeleid Wlz 2021-2023 omdat de zorgkantoren daarin een ontoelaatbare korting op de inkooptarieven voor langdurige zorg wilden doorvoeren. De eisende partijen zijn zeer verheugd met de uitspraak.
Onaanvaardbaar
De rechter oordeelde dat de zorgkantoren bij de uitvoering van hun inkoopprocedures gehouden zijn aan de beginselen van het aanbestedingsrecht. Uitsluiting van die beginselen is ‘in verband met de bijzondere omstandigheden in dit geval in redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar’.
Reële tarieven
Met name uit het oogpunt van proportionaliteit moeten de zorgkantoren reële tarieven vergoeden voor de zorg die zij inkopen. De rechter verwerpt het standpunt van de zorgkantoren dat het aan de zorgaanbieders is om aan te tonen dat de geboden tarieven niet reëel zijn. De zorgkantoren moeten op grond van het transparantiebeginsel op controleerbare wijze motiveren waarom zij menen dat er sprake is van reële tarieven. De zorgkantoren hebben hier naar het oordeel van de rechter niet aan voldaan.
Oog voor verschillen
De rechter oordeelt voorts dat de zorgkantoren niet hebben onderbouwd dat de zorg in alle gevallen doelmatiger kan worden georganiseerd. Ook is niet onderbouwd dat dit in alle gevallen kan worden bereikt door het hanteren van een ‘zeis’ van -6% over de tarieven. ‘Er is immers weinig verbeelding voor nodig om aan te nemen dat er sprake is van wezenlijke verschillen tussen de zorgaanbieders, die werkzaam zijn in verschillende sectoren’.
Grote betekenis
De uitspraak van de rechter betekent dat de zorgkantoren niet zondermeer een bezuiniging van €150 miljoen voor de gehandicaptenzorg kunnen doorvoeren. Ook hoeft de sector niet noodgedwongen 3.600 medewerkers (2.400 fte) minder in te zetten voor de zorg aan mensen met een beperking. De VGN gaat op korte termijn in overleg met ZN om de gevolgen van deze uitspraak voor 2021 en daarna te bespreken.
Link naar de uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:9527&showbutton=true.