OVA-ruimte blijft achter bij de markt
Uit de door het Centraal Plan Bureau medio augustus gepubliceerde cijfers, blijkt de loonontwikkeling in de markt in 2023 fors hoger uit te pakken dan de loonruimte die beschikbaar is voor de zorg. Hierover hebben de zorgbranches in BoZ-verband op initiatief van de VGN een brief geschreven aan de bewindslieden van VWS en de vaste 2eKamercommissie van VWS.
OVA
De ruimte voor de arbeidsvoorwaardenontwikkeling in de zorg - met als belangrijkste element het loon - wordt bepaald aan de hand van de OVA-systematiek (OVA= overheidsbijdrage arbeidsvoorwaardenontwikkeling). Simpel gesteld wordt de OVA doorvertaald in tarieven en budgetten van zorgaanbieders, zodat werkgevers CAO-afspraken hieruit kunnen financieren. In het voorjaar van enig jaar wordt de OVA voor dat jaar definitief vastgesteld op basis van de ramingen van het Centraal Bureau voor de Statistiek in het Centraal Economisch Plan (CEP). De OVA 2023 en daarmee de ruimte voor de arbeidsvoorwaardenontwikkeling in 2023 is dus in maart jl. vastgesteld.
Marktconform
De bedoeling van de OVA (met bijbehorend convenant) is, dat binnen de zorg een marktconforme loonontwikkeling kan plaatsvinden. Uit de augustus-raming (cMEV) van het Centraal Plan Bureau blijkt dat de loonontwikkeling 2023 in de markt flink hoger wordt geraamd dan de ruimte die zorgbranches in 2023 hebben via de al vastgestelde OVA. Gelet op de bijzondere omstandigheden qua inflatie, de in die context afgesloten CAO's met flinke loonsverhogingen en de uitdagingen rond arbeidsmarkt en bedrijfsvoering hebben de zorgbranches dit feit bij de bewindslieden en kamercommissie onder de aandacht gebracht. Met daaraan gekoppeld de vraag om dit gat te repareren in het licht van de bedoeling van het OVA-convenant.
De BoZ-brief treft u hierbij aan.