Oproep aan het kabinet: kort de lonen van arbeidsbeperkten niet
In de Volkskrant van 14 december luiden organisaties als VNG, Cedris, VIeder(In), Divosa, Bartiméus, LCR en VGN in een open brief de noodklok: Als werk niet loont, zal het aantal mensen dat wil gaan werken afnemen. Loondispensatie lost de problemen waarover werkgevers terecht klagen niet op, maar verschuift die naar de vaak kwetsbare werknemer.
Rond de formatie traden werkgevers naar buiten met een ambitie én een vraag. De ambitie: geef een nieuwe impuls aan de banenafspraak voor mensen met minder arbeidsvermogen en ondersteun daarmee een inclusieve arbeidsmarkt. De terechte vraag daarbij: kabinet, maak werken met arbeidsbeperkten aantrekkelijker en eenvoudiger.
In het regeerakkoord kwam antwoord op die vraag. Maar wat ons betreft niet het juiste antwoord: loondispensatie. Dit betekent dat werknemers met minder arbeidsvermogen nog slechts een deel van het salaris betaald krijgen. Onder de huidige Participatiewet kan de gemeente dat bedrag aanvullen tot het uitkeringsniveau.
Dit voorstel is om meerdere redenen ongewenst. Het leidt ertoe dat op termijn bijna 200 duizend mensen onder het wettelijk minimumloon (WML) betaald gaan worden. Dat kan de bedoeling niet zijn: bij een inclusieve arbeidsmarkt hoort dat collega's die vergelijkbaar werk doen, met een vergelijkbare inspanning, vergelijkbaar beloond worden. Emancipatie op de werkvloer veronderstelt: voor iedereen een volwaardige, 'hele' salarisstrook, in elk geval het minimumloon.
Het regeerakkoord zegt: 'De gemeente vult afhankelijk van de gemeentelijke inkomensvoorziening waar de betrokkene gebruik van maakt, het inkomen aan.' Welke aanvulling, is onduidelijk. Aanvulling van dit 'halve salaris' tot uitkeringsniveau zou, zo vrezen wij, voor een grote groep werknemers straks 'een leven lang bijstand' betekenen. Voor een kleinere groep betekent dit zelfs (wegens een werkende partner) helemaal geen aanvulling, maar alleen een half salaris. Dit werkt zeer demotiverend en is in strijd met het principe 'werk moet lonen', dat juist prominent in het regeerakkoord staat.
Als werk niet loont, zal het aantal mensen dat wil gaan werken afnemen. De oude Wajong (waar loondispensatie gold) kende mede vanwege de betaling van grote groepen onder het minimumloon een lage arbeidsdeelname (minder dan 25 procent). Bovendien betrof het contracten met weinig uren, zeker in vergelijking met de oude Wet sociale werkvoorziening, waar een cao vanaf minimumloon bestond. Het gaat ons echter niet alleen om het niveau van de aanvulling, maar ook om gelijkwaardigheid van werknemers én om de complexiteit.
Werknemers die gaan werken onder loondispensatie, krijgen namelijk te maken met twee geldstromen (een gedeelte loon en een deel aanvulling). Deze geldstromen moeten met elkaar worden verrekend, én (vanwege de partnertoets) met het inkomen van een eventuele partner. Een enorme bureaucratie is het gevolg. De problemen waarover werkgevers terecht klagen worden niet opgelost, maar verschoven naar de vaak kwetsbare werknemer. Dit is niet alleen uitvoeringstechnisch zeer belastend, het is vooral heel onverstandig om dit in te voeren voor een doelgroep die al heel veel moeite heeft met administratie. Dit is een recept voor fouten, met als gevolg: terugvorderingen, loonbeslag, schulden, kortom: ellende.
Na uitgebreide discussie rond loondispensatie bij de, nooit ingevoerde, Wet werken naar vermogen is - mede om al deze redenen - in de Participatiewet alsnog weloverwogen gekozen voor loonkostensubsidie per 2015. Daarbij krijgt de werknemer volledig loon (waarover pensioen wordt opgebouwd) en wordt de werkgever gecompenseerd voor de verminderde loonwaarde. Nu weer wisselen van systeem, terwijl het vorige pas een paar jaar geleden is ingevoerd, is dus om allerlei redenen ongewenst.
Wij delen de ambitie voor een inclusievere arbeidsmarkt. Die ambitie is sinds het VN-verdrag voor mensen met een beperking niet meer vrijblijvend. De vraag van werkgevers om het eenvoudiger en aantrekkelijker te maken is terecht. Maar daar zijn andere oplossingen voor. Staatssecretaris Van Ark geeft aan in gesprek te willen. Dat is mooi. Wij bieden ons aan om mee te denken: beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.
Open brief in de Volkskrant, 14 december 2017, ondertekend door:
Job Cohen, voorzitter Cedris
Femke Halsema, voorzitter VGN
Arjen Vliegenthart, VNG, voorzitter cie Werk en Inkomen
Erik Dannenberg, Voorzitter Divosa
Huib van Olden, Voorzitter A&O fonds SBCM & wethouder
Han Noten, voorzitter Start Foundation
Ton Wilthagen, Universiteit Tilburg
Illja Soffer, directeur Ieder(in)
Gerrit van der Meer, voorzitter Landelijke Cliëntenraad
Jopie Nooren, Voorzitter RvB Bartiméus
Ton Doppenberg, Voorzittter BKN
Mark Hillen, Social EnterpriseNL
Teun Verheij, Algemeen directeur Albron & voorzitter Locus Netwerk
In de aanloop naar het debat over de begroting 2018 van het ministerie van SZW van volgende week heeft de VGN een brief gestuurd, waarvan de inhoud aansluit op bovenstaande oproep. De VGN vindt dat mensen met een beperking recht hebben op een volwaardig inkomen, zich verder moeten kunnen scholen en ontwikkelen ook als instroom in het regulier beroepsonderwijs niet mogelijk is en dat beschutte werkplekken flexibeler moeten worden ingezet binnen de gehandicaptenzorg. Lees hier de volledige brief.