Ophef rond dagbestedingsvervoer
Per 1 januari treedt de nieuwe regeling voor Wlz-dagbestedingsvervoer in werking.
Naar nu blijkt geeft de nieuwe regeling aanleiding voor discussie en interpretatieverschillen en leidt die in voorkomende gevallen tot budgetdaling in plaats van budgetstijging. Een aantal wijzigingen in de beleidsregel c.q. prestatiebeschrijving is op een aantal punten onduidelijk waardoor zowel aanbieders als zorgkantoren er verschillende interpretaties van de beleidsregel op na houden. Waarom de NZa de beleidsregel op deze punten heeft aangepast en daarmee de toepassing inperkt, is ook niet geheel duidelijk.
Op een aantal punten hebben we de NZa en het Zorginstituut om opheldering gevraagd. Ten aanzien van het niet langer mogen declareren van de vervoersprestatie bij gebruik van OV-vervoer, lopen er momenteel gesprekken tussen Zorginstituut en NZa. Tevens zijn er tussen VWS en Zorginstituut gesprekken gaande over de medische noodzaak. Deze wordt niet meer in de Wlz wordt genoemd maar in de beleidsregel wordt medische noodzaak wel als voorwaarde genoemd.
De NZa heeft beloofd nog dit jaar met duidelijkheid te komen. In het ZZP-bekostiging-onderhoudsoverleg is dit punt uitvoerig aan de orde geweest. Zorginstituut Nederland en de aanwezige zorgkantoren zijn het met de VGN eens dat op zijn minst het OV vervoer een declarabele vervoersprestatie moet blijven. Het Zorginstituut heeft ons laten weten van mening te zijn dat de NZa te beperkend is en de wijze van vervoer aan de aanbieders moet overlaten. De aanspraak zelf kent dergelijke beperkingen niet. Het Zorginstituut zal hierover in gesprek gaan met de NZa.
Naast OV-vervoer heeft de VGN ook de onduidelijkheid rond vervoer op instellingsterreinen aangekaart. De regeling meldt dat vervoer alleen declarabel is mits de dagbestedingslocatie een andere is dan de woonlocatie. Sommige aanbieders en zorgkantoren interpreteren de term "locatie" nogal ruim en verstaan hier het gehele instellingsterrein onder. Van de kant van de NZa bereiken ons hierover wisselende interpretaties. Beide beperkingen zijn zeer onwenselijk en er gaat een perverse prikkel van uit.Ook heeft de VGN laten weten de nieuwe tarieven voor kinderen en rolstoelers in de laagste categorieen (C1 en C2) onrealistisch te vinden (te laag en zelfs lager dan de huidige tarieven). Hierdoor worden zorgaanbieders die de dagbesteding binnen 10 km. van de woonlocaties hebben georganiseerd, gedupeerd. In samenhang met het wegvallen van de OV-vervoersvergoeding kan het vervoersbudget daardoor fors dalen. Dit zou kunnen betekenen dat de landelijk ter beschikking gestelde 75 miljoen voor een (groot) deel niet wordt aangewend. De VGN heeft de NZa daarop geattendeerd. De NZa heeft toegezegd de tarieven en kosten dit jaar te monitoren. De VGN wil de benutting van het extra budget aan de hand van de productieafspraken al in beeld hebben.
In gevallen dat de verwachte vervoerskosten niet door de nieuwe tarieven en tariefssystematiek worden gedekt, biedt de beleidsregel als oplossing de mogelijkheid om in overleg met het zorgkantoor een categorie-indeling te kiezen die wel kostendekkend uitpakt.