NZa advies over positionering van behandeling voor Wlz-cliënten

De NZa heeft in een advies over de positionering van behandeling in de Wlz aangegeven dat de knelpunten rond de inzet van schaarse behandelcapaciteit vragen om meer dan een aanpassing van de bekostiging. Om te borgen dat mensen met een Wlz-indicatie ook in de toekomst de passende zorg krijgen die zij nodig hebben, zijn scherpe keuzes nodig in de Wlz. Vervolgens moet de bekostiging hierop aansluiten. Het advies geeft handvatten om tot keuzes te komen.

Arts VG

Opdracht aan de NZa

Naar aanleiding van de maatregel uit het coalitieakkoord om behandeling in de Wlz over te hevelen naar de Zvw en het daarna genomen besluit van de minister om dit niet door te voeren, zijn met de veldpartijen alternatieven afgesproken.  Een van de onderdelen van deze alternatieven is een adviesaanvraag aan de NZa. De vraag aan de NZa was:

  • Toekomstscenario’s te ontwikkelen voor een transparante en doelmatige prestatie- en tariefregulering voor de aanspraak behandeling uit de Wlz
  • Te adviseren over het harmoniseren van de financiering van behandeling voor Wlz-cliënten die via VPT hun zorg krijgen
  • Transparant te maken wat de uitgaven aan de afzonderlijke zorgvormen binnen de behandelcomponent van de zzps inclusief behandeling zijn en ook de behandelinzet inzichtelijk te maken.

Het nu gepubliceerde advies richt zich op de eerste twee onderdelen. Het hangt ook samen met het advies scheiden wonen en zorg dat zich richt op de ouderenzorg. Het laatste onderdeel van de NZa adviesvraag wordt in het voorjaar 2024 verwacht.

Behandeling in de Wlz is op uiteenlopende wijze georganiseerd

Voor cliënten met een vergelijkbare zorgvraag zijn er meerdere manieren waarop behandeling momenteel is geregeld. Dit kan vanuit de Zvw of de Wlz zijn, als losse behandelingen of als onderdeel van een integraal pakket. Dit is afhankelijk van de leveringsvorm en de ingekochte prestatie. De inkoop van de behandeling en de bekostiging is daarmee zeer verschillend. In het advies wordt een beschrijving gegeven van de verschillende opties.

Verschillen in uitgaven per leveringsvorm

De NZa geeft op basis van declaratiegegevens een data analyse gedaan om meer inzicht te krijgen in de uitgaven aan behandeling per leveringsvorm. De data geven inzicht in de verdeling van de cliënten over de profielen, de verdeling over de leveringsvormen over de jaren en de gemiddelde uitgaven per cliënt per dag per leveringsvorm. Deze gegevens zijn weergegeven voor de VG en de ouderenzorg en  betreffen dus niet specifiek behandeling. Uit deze analyse blijkt dat de hogere zorgprofielen vaker, maar niet uitsluitend op een verblijfsplaats inclusief behandeling zitten. De ontwikkelingen in de VG zijn over het algemeen stabiel met een lichte afname van het aandeel ZZP.

De NZa heeft ook in beeld gebracht wat de gemiddelde uitgaven per leveringsvorm zijn. Hierbij zijn alle kosten (incl verblijf) in de Wlz en van Zvw-behandeling meegenomen. Zoals te verwachten valt zijn de uitgaven voor de leveringsvorm ZZP het hoogst. Binnen de ZZPs zijn de gemiddelde uitgaven voor ZZP inclusief behandeling veel hoger dan ZZP exclusief behandeling.  De NZa concludeert hieruit dat de uitgaven voor behandeling verschillen voor cliënten voor een vergelijkbaar zorgprofiel, deels door de organisatie en inzet van behandeling.

Knelpunten

De NZa heeft in gesprekken met een brede groep zorgaanbieders, inkopers en vertegenwoordigers van cliënten opgehaald dat voor doelmatige en transparante inzet van schaarse behandelcapaciteit, het knelpunt niet zo zeer is gelegen in verbetering van de prestatie- en tariefregulering maar meer in de manier waarop de Wlz is opgebouwd.  Hieruit komen 2 centrale knelpunten: teveel opties en onvoldoende handvatten en monodisciplinaire richtlijnen.

Te veel opties

Volgens de NZa is de huidige Wlz gericht op het zoveel mogelijk tegemoet komen aan de keuzevrijheid van de cliënt, zonder onderscheid te maken naar de zorgbehoefte. De keuzemogelijkheden worden echter in de praktijk zeer beperkt, door de (historische) keuzes van zorgaanbieders en zorginkopers en de beschikbare plekken. De vele opties zorgen ook voor veel onduidelijkheden in de verdeling van verantwoordelijkheden, onnodige administratieve lasten en het afhaken van zorgverleners (bijvoorbeeld huisartsen). Ook is er geen inzicht in wat er aan behandeling wordt geleverd bij integrale zorgpakketten.

Onvoldoende handvatten en monodisciplinaire richtlijnen

Er zijn volgens de NZa ook onvoldoende handvatten in beroepsinhoudelijke richtlijnen, zodat onduidelijk is wat doelmatige inzet van schaarse behandelcapaciteit is of wat de minimale beschikbaarheid van behandelcapaciteit voor specifieke cliëntgroepen en/of behandeltrajecten zijn. Hierdoor is er grote variatie in de beschikbare behandelcapaciteit. Daarnaast geeft de NZa aan dat er veelal monodisciplinaire richtlijnen zijn, die niets zeggen over de taken van beroepsgroepen binnen een multidisciplinaire keten.

Deze inhoudelijke knelpunten vormen een belemmering om via bekostiging te sturen op de doelmatige inzet van schaarse behandelcapaciteit.

Scherpe keuzes nodig

De NZa concludeert dat aanpassing nodig is in de huidige complexiteit van aanspraken en daaruit volgende bekostiging. Zij vindt dat we toe moeten naar een situatie waarbij een specifieke leveringsvorm volgt uit de kenmerken van een cliënt. Hiermee kan de langdurige zorg toegankelijk blijven. De bekostiging moet hierop aansluiten. De NZa vindt dat het borgen van toegankelijkheid inmiddels zwaarder weegt dan volledige keuzevrijheid in alle leveringsvormen. Dit vraagt om een scherpe keuze.

Daarnaast moeten de beroepsgroepen van behandelaren meer inhoudelijke sturing gaan geven aan de vraag welke vorm van behandeling passend is voor specifieke cliëntgroepen.

Toekomstscenario’s

De NZa adviseert om toe te werken naar de situatie waar in principe op een specifieke cliëntgroep één leveringsvorm van toepassing is. Dit vraagt om een scherpe afbakening van cliëntgroepen.  Dit kan volgens de NZa via twee assen:

  • De as van de zorgzwaarte, waarbij een relatief lage zorgzwaarte leidt tot meer modulaire vorm van aanbod, en een integraal pakket inclusief behandeling waar dit echt noodzakelijk is
  • De as van de setting, hierbij wordt aangesloten bij de mate waarin een cliënt nog in staat is om thuis of een daarmee vergelijkbare setting te verblijven. Er is dan ook een omslagpunt nodig voor wat we nog als thuis zien.
  • Binnen deze hoofdvarianten zijn ook combi’s mogelijk of kunnen verschillende keuzes gemaakt worden per sector en/of per behandelvorm.

De NZa geeft op hoofdlijnen de implicaties van inperking van de keuzevrijheid weer. Zij geven ook aan dat zij mogelijke besparingen zien in de voorgestelde keuzes, doordat de huidige complexiteit vermindert en delen van de inkoop nu ondoelmatiger zijn dan nodig. Ook worden een aantal randvoorwaarden beschreven die voor iedere vorm van vereenvoudiging ingevuld moeten worden. Deze liggen op het gebied van wetgeving, bekostiging, inkoop, organisatiegraad en technologie.

Volledig Pakket Thuis

De NZa sluit voor het onderdeel harmoniseren van leveringsvorm VPT inclusief en exclusief behandeling aan bij het bovenstaande advies over behandeling en het advies over scheiden wonen en zorg voor de ouderenzorg. Dit betekent dat eerst helder wordt gemaakt welke leveringsvorm voor welke specifieke cliëntgroep het meest passend is en daarna kan de vraag beantwoord worden welke bekostigingsvorm past. De NZa geeft aan dat hoewel er geen advies gevraagd is over scheiden wonen zorg voor de gehandicaptenzorg, de voorgestelde vereenvoudiging voor beide sectoren even relevant is.

Reactie VGN

De VGN is geconsulteerd over een eerdere versie van dit advies. Wij onderschrijven het advies van de NZa dat scherpe keuzes nodig zijn over welke vorm van aanbod in de toekomst passend is voor welke cliëntgroep. Wij vinden het belangrijk dat behandeling vanuit de inhoud en zorgbehoefte van cliënten wordt ingevuld en niet vanuit (historische) keuzes. We hebben aangegeven dat we het goed vinden dat langs de genoemde assen en de combinatie wordt gekeken naar vereenvoudiging. Daarbij is ons uitgangspunt dat mensen met een zelfde zorgvraag recht hebben op dezelfde zorg. We vragen om specifiek naar MGZ te kijken omdat deze zorg in essentie niet gebonden is aan setting of zorgzwaarte maar voor iedereen 24/7 beschikbaar moet zijn. Daarnaast hebben we aandacht gevraagd voor de verbondenheid tussen behandeling en begeleiding en voor intermediërende behandeling die soms in de financiering ontbreekt. Tot slot hebben wij aangegeven dat het belangrijk is om het onderscheid tussen de sectoren mee te nemen in het vervolgonderzoek en eventueel ook tot sectorale keuzes te komen.

De VGN hoopt dat de demissionair minister het advies van de NZa omarmt en het vervolgonderzoek laat uitvoeren. De VGN is uiteraard bereid hier een bijdrage aan te leveren.

Deze pagina is een onderdeel van