Medische zorg bij Vanboeijen: ‘Een nauw samenspel met een duidelijke taakverdeling’

Om de medische zorg aan mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking optimaal te laten verlopen is een samenspel nodig tussen huisarts, Arts voor Verstandelijk Gehandicapten (AVG) en verpleegkundige. Binnen dit samenspel heeft zorgorganisatie Vanboeijen een duidelijke taakverdeling aangebracht. De huisarts blijft de huisarts, de AVG de AVG. Pas als de nood aan de man is, treden beiden vervangend op.

Medisch Generalistische Zorg Vanboeijen
Van links naar rechts: Barbara Frentz (AVG), Harry de Graaf (huisarts), Rinske van der Schuit (manager medische dienst)

Zorgorganisatie Vanboeijen biedt in de provincie Drenthe, zorg en ondersteuning aan ongeveer 700 mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking, variërend in de leeftijd van 9 tot 90 jaar. Om de medische zorg zo optimaal mogelijk te laten verlopen, werken AVG’s, huisartsen, verpleegkundigen en doktersassistenten nauw samen binnen de twee gezondheidscentra van Vanboeijen in Meppel en Assen. Daarnaast zet de organisatie kwaliteitsverpleegkundigen in om een brug te vormen tussen de agogisch geschoolde begeleiders op de woning en het medisch geschoolde personeel op het gezondheidscentrum, vertelt Rinske van der Schuit, manager medische dienst.

Twee aparte specialisaties

In dit samenspel tussen al deze zorgprofessionals, is een duidelijke taakverdeling aangebracht in de werkzaamheden van de huisartsen en de AVG’s, geeft Van der Schuit aan. ‘Want dit zijn echt twee aparte specialisaties. Doordat de huisarts het eerste aanspreekpunt is voor de geneeskundige en somatische zorg heeft de AVG meer tijd om zich te focussen op de meer specialistische zorg. Vaker zie je dat de huisarts en de AVG binnen zorginstellingen vervangend optreden, maar bij ons gebeurt dat pas als één van beide afwezig is en de zorg niet kan wachten.’

Samenwerking is cruciaal

Dat neemt niet weg dat de specialisten nauw samenwerken en elkaar hard nodig hebben voor de juiste diagnose en behandeling. Harry de Graaf is één van de twee huisartsen die bij Vanboeijen werkt. Hij geeft een voorbeeld: ‘Vermoeidheid kan te maken hebben met een niet goed werkende schildklier, maar ook met de afbouw van sommige medicatie. Als ik dat laatste niet weet, of als de AVG niet weet dat er een probleem is met de schildklier, kunnen we een verkeerde diagnose stellen.’

Complementair samenwerken

‘Het is vaak lastig te achterhalen welke klachten de bewoner of cliënt heeft’, vult Barbara Frentz aan. Zij werkt inmiddels zes jaar bij Vanboeijen en is één van de vijf AVG’s van de organisatie (waarvan er twee in opleiding zijn). ‘Bewoners en cliënten kunnen over het algemeen niet goed duidelijk maken wat er aan de hand is. Ouders en verwanten en begeleiders zijn onze ogen en oren en kennen de bewoners of client goed, dus zij weten het maar al te goed als deze zich anders gedraagt. Als een huisarts of AVG wordt ingeschakeld is het goed luisteren naar wat anders is en dan begint voor ons het puzzelen. Dan hebben we soms elkaar nodig om tot de juiste diagnose te komen.’

Medische dossiers

Om te waarborgen dat alle betrokken zorgverleners binnen Vanboeijen op de hoogte zijn van de huidige situatie van de bewoner of cliënt, zijn er uiteraard multidisciplinaire overleggen en evaluaties, maar is er ook voor elke cliënt één medisch dossier waar artsen en medewerkers van de medische dienst toegang toe hebben en waarin iedereen werkt. Die werkwijze werkt binnen Vanboeijen goed, geeft Van der Schuit aan. Frentz beaamt dat, maar geeft ook aan dat zij vaak geen toegang heeft tot het medische dossier van een cliënt als deze onder behandeling van een huisartsenpraktijk in een woonwijk is. ‘Ik moet het dan doen met een aftreksel van het medische dossier. Uiteraard kan ik overleggen met de arts, maar hier valt nog wel iets te winnen.’

Kwetsbaar en afhankelijk

Sowieso is de samenwerking met huisartsenpraktijken voor medische zorg aan Wlz-cliënten die in een woonwijk wonen, wat lastiger. De huisartsenpraktijken met wie wel een contract is afgesloten, stellen harde eisen aan bijvoorbeeld de aanwezigheid van verpleegkundigen in het voortraject en de beschikbaarheid van een AVG als achtervang. Soms weigeren huisartsenpraktijken een contract, vertelt Frentz. ‘Zij missen de ervaring met en de kennis van onze doelgroep.’ De Graaf snapt dat wel. ‘Daardoor zien zij een lastige doelgroep, mensen waarmee je niet goed kunt communiceren.’ Zelf ziet hij juist een kwetsbare doelgroep die hulp nodig heeft. ‘De bewoners bij Vanboeijen zijn afhankelijk van ons. Het vraagt veel maatwerk en veel geduld, maar je krijgt er veel voor terug.’

VGN verzamelt inspirerende voorbeelden over de samenwerking tussen (huis)artsen en AVG’s in de medische zorg voor mensen met een beperking. Meer voorbeelden leest u hier.

Heeft u zelf een mooi voorbeeld? Neem contact met ons op via Bianca Roos (broos@vgn.nl).

Deze pagina is een onderdeel van