Kinderen komen terug in KDC’s Ons Tweede Thuis
Na de meivakantie hebben ook de vier kinderdienstencentra (KDC’s) van Ons Tweede Thuis de deuren weer geopend voor kinderen tot twaalf jaar. In KDC Nifterlake in Amstelveen komen kinderen met EMB of gedragsproblematiek voor dagbehandeling, revalidatie en begeleiding. Van de tachtig kinderen die er voor de coronacrisis kwamen, zijn er nu bijna dertig weer terug. Het voelt als vanouds en tegelijkertijd is de logistiek helemaal anders. 'Het is een beetje alsof je een nieuw pand betrekt.'
'We werken nu met begeleiders die de hele dag op dezelfde groep staan. En ook de behandelaren – fysiotherapeuten, orthopedagogen, ergotherapeuten, logopedisten – komen elke dag maar op één groep. Zo voorkomen we dat er kruisbestuiving plaatsvindt', zegt locatiemanager Berrie Verhoeven. Net als bij de externe mobiliteit. Zo kunnen de kinderen nu niet tot binnen worden begeleid. En iedereen gebruikt nu een van de drie ingangen van Nifterlake in plaats van alleen de hoofdingang. Pal naast de hoofdingang heeft het KDC een tijdelijke ‘polikliniek op afspraak’ in een gymzaal geregeld. Daar komen kinderen onder de 12 om een van de behandelaars te zien zonder verder gebruik te maken van de dagopvang, legt Verhoeven uit. 'Na hun behandeling gaan ze meteen weer naar buiten.'
Anders dan bij de andere KDC’s van Ons Tweede Thuis maakten de kinderen van Nifterlake – met veel fysieke problemen – de afgelopen maanden nauwelijks gebruik van de noodopvang voor kinderen van ouders met vitale beroepen. Het ging steeds om één of twee kinderen. 'Wel was er veel contact met kinderen en hun ouders', legt regiomanager Gert-Jan de Haas uit. 'Door middel van dagelijks beeldbellen en soms thuisbezoeken werden de behandelingen voortgezet.' Ondertussen hebben de begeleiders kunnen wennen aan de anderhalve meter samenleving. Omdat er geen noodopvang was, werden zij in de woningen van Ons Tweede Thuis ingezet. Met als voordeel: nu zijn ze al helemaal ingesteld op het nieuwe werken in het KDC.
Alle emoties
'De ontwikkeling van de kinderen is de afgelopen tijd heel verschillend verlopen', constateert gedragsdeskundige Marianne Hulst. 'Sommigen zijn wat teruggevallen in hun periode thuis, anderen hebben juist flinke stappen gemaakt. Dat ligt overigens helemaal niet aan de ouders. Thuis is er alle warmte en liefde van het gezin, maar geen intensief therapeutisch behandelklimaat', zo benadrukt ze. 'Verschil is er eveneens nu ze weer in Nifterlake komen. De een vindt het nog wat eng en moet wennen, de ander springt van blijdschap bijna uit zijn rolstoel. Alle emoties daartussen zien we ook.' Het betekent dat er vaak nog goed moet worden gekeken naar het behandel plan en soms moet dat aangepast. Maar ook daaraan zijn ze bij het KDC wel gewend. 'Het is gebruikelijk dat we per kind elk half jaar het behandelplan evalueren. Nu doen we dat een keer extra', aldus Hulst.
Alles staat of valt met communicatie, zeggen Hulst, Verhoeven en De Haas. Dat geldt voor de ouders, die je mee moet nemen in alle risico’s van besmetting, maar binnen het KDC en centra onderling. Via beeldbellen wordt veel overlegd. Bovendien is er veel contact over het opstarten van KDC’s bij de VGN-leden onderling. 'Het is heel belangrijk dat we de kennis en ervaringen over opschalen van elkaar kunnen horen', zo besluit Gert-Jan de Haas.
De VGN heeft de Handreiking Kinderdienstencentra, opvang en logeren ontwikkeld om zorg- en jeugdhulpaanbieders in de gehandicaptenzorg handvatten te bieden bij het maken van afwegingen.