Kim Putters: ‘Gemeenten, wees helder over wat je doet’
Er is een nieuwe dialoog nodig tussen het Rijk en de gemeenten over de ondersteuning van mensen met een beperking binnen het sociaal domein. Op dit moment zijn daar helaas weinig gegevens over. Dat zegt Kim Putters in een interview in het februarinummer van Markant: ‘Gemeenten moeten helder zijn over wat ze doen.’
‘In de Wmo is geen enkele informatieverplichting verankerd’, zegt de directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. ‘Dat maakt onderzoek doen erg moeilijk. Er zijn gemeenten waar we niet binnenkomen. Ze vinden dat ze nu zelf verantwoordelijk zijn, waarom zou het Rijk nog iets moeten weten? En er zijn gemeenten die allemaal op hun eigen manier gegevens verzamelen, waardoor ze moeilijk vergelijkbaar zijn. Als je een landelijk beeld wilt hebben over hoe het met een aantal groepen mensen gaat, dan moet er een basale kennisinfrastructuur zijn. Dat moet ook onafhankelijk, dat kun je niet aan gemeenten zelf overlaten.’
Sociale grondrechten
Sinds de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning zijn gemeenten verantwoordelijk voor de ondersteuning van groepen kwetsbare burgers zoals mensen met een beperking. Maar dat betekent volgens Putters niet dat het Rijk daar niets meer mee te maken heeft: ‘We hebben sociale grondrechten in Nederland, die staan sinds de jaren tachtig in de Grondwet. Goede en toegankelijke gezondheidszorg maken daar deel van uit. De Rijksoverheid moet aan het parlement verantwoording afleggen over hoe we in het land omgaan met kwetsbare mensen. Dat betekent dat gemeenten helder moeten zijn over wat ze doen.’
Eenzaamheid
Binnen het sociaal domein moet volgens Putters worden gelet op participatie, redzaamheid en eenzaamheid. Over eenzaamheid onder mensen met een beperking zegt hij: ‘De complexiteit van de samenleving werkt isolerend. Als er een stapeling optreedt van bijvoorbeeld ingewikkelde regelgeving, minder toegankelijk werk en minder acceptatie van afwijkend gedrag - dan wordt de kans op eenzaamheid vrij groot. Zeker als je te maken hebt met een buitenwereld die niet beseft dat je met een beperking nog altijd iets kunt, dat je vaak best een arbeidsfunctie kunt vervullen.’