Hoge Raad verruimt mogelijkheden van vrijstelling van woondelen voor aanslag OZB-gebruikersdeel
De Hoge Raad heeft op 15 november een nadere invulling gegeven aan de toepassing van de woondelenvrijstelling in verpleeg- en verzorgingshuizen. Door de woondelenvrijstelling wordt de heffingsgrondslag voor de aanslagen OZB-gebruikersdeel verlaagd. Met andere woorden: hoe hoger de vrijstelling, hoe lager de verschuldigde OZB. Hoewel het in het arrest om een verpleeghuis gaat, kan het ook voor onze instellingen interessante kansen opleveren.
Gemeenten heffen belasting over de waarde van onroerende zaken (OZB). Er is een eigenarendeel en een gebruikersdeel. Sinds 2006 bestaat er een vrijstelling van het gebruikersdeel voor de gedeelten van een complex die in hoofdzaak tot woning dienen of hieraan in hoofdzaak dienstbaar zijn. In het arrest van de Hoge Raad gaat het over een geschil tussen een gemeente en een verpleeghuis. De gemeente vindt het verpleeghuis geen wonen en wil dus ook geen gedeeltelijke vrijstelling geven aan het verpleeghuis voor ‘het gebruikersdeel van de OZB’. Het verpleeghuis heeft bezwaar gemaakt tegen deze heffing (of wel: het verpleeghuis eist de genoemde vrijstelling), maar dit bezwaar is door de gemeente afgewezen. Ook de rechtbank ’s Gravenhage en het Gerechtshof ’s Gravenhage gaven het verpleeghuis geen gelijk (bijlage 1). In beroep in cassatie oordeelde de Hoge Raad echter dat de instelling wel recht had op de vrijstelling (bijlage 2). De Hoge Raad stelt dat er in de praktijk al langer veel onduidelijkheid en verschil in interpretatie is en de Raad maakt daar nu een eind aan. De Raad definieert wat onder wonen valt en zorgt er daarmee voor dat die gedeelten van het verpleeghuis alsnog kunnen worden vrijgesteld van het onderdeel gebruikersheffing. De Raad gaat uit van ‘in hoofdzaak tot wonen dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden en daarom buiten aanmerking blijven bij de bepaling van de heffingsmaatstaf’. Het komt er op neer dat zo goed als het hele gebouw wordt vrijgesteld, exclusief de specifieke werk- en personeelsruimtes, ruimtes voor kortdurend verblijf, ruimtes voor dagbehandeling, voor revalidatie en winkels. Ook voor de grond, voor parkeergarages en voor parkeerterreinen wordt een oplossing geboden. In bijlage 3 staat een helder overzicht van de aanpak van de Raad.
De Hoge Raad heeft de woondelenvrijstelling hiermee, ten opzichte van eerdere jurisprudentie, duidelijk een ruimere toepassing gegeven. PwC schrijft (we citeren met instemming van PwC, zie bijlage 4): In de praktijk zien wij dat veel gemeenten de woondelenvrijstelling in verpleeg- en verzorgingshuizen niet of slechts in beperkte mate toepassen. Het arrest geeft aanleiding om de eerder bepaalde vrijstelling vanaf 2014 opnieuw te bepalen en zeer waarschijnlijk te verhogen. Indien er nog een bezwaarprocedure met betrekking tot belastingjaar 2013 of een eerder jaar aanhangig is of indien er voor een bepaald jaar in zijn geheel nog geen aanslag is opgelegd dan kan de vrijstelling ook voor dit jaar nog verhoogd worden. De Hoge Raad heeft in het arrest eveneens bepaald dat de bewijslast met betrekking tot de omvang van de vrijstelling bij de belastingplichtige ligt. Vanuit de belastingplichtige dient dus actief gestuurd te worden op de hoogte van de vrijstelling.
Hoewel het arrest betrekking heeft op één individueel verpleeghuis, zien we alle reden om ook onze instellingen te attenderen op deze uitspraak. Er is geen enkele reden waarom de uitspraak niet ook voor andere instellingen (zowel binnen de V&V-sector, als ook binnen de gehandicaptensector) zou gelden. We raden u aan om dit met uw belastingadviseur op te nemen voor een nadere beoordeling.