Actieprogramma onvrijwillige zorg naar de Tweede Kamer

Staatssecretaris Van Rijn heeft het 'Actieprogramma onvrijwillige zorg' naar de Tweede Kamer gestuurd. Bij het aanbieden van het rapport met aanbevelingen van de Denktank complexe zorg in juni 2012 was dit plan toegezegd. Het Actieprogramma richt zich op methodisch, systematisch en multidisciplinair werken, met als doel het terugdringen van vrijheidsbeperkingen en onvrijwillige zorg.

Het Actieprogramma heeft meer een programmatisch karakter dan dat het een echt actieplan is. Dat heeft te maken met de wijze waarop aan de aanbevelingen van de Denktank uitvoering wordt gegeven, die zich meer richt op een langdurige verandering in cultuur en werkwijze dan op snelle acties.

Cultuurverandering

Volgens de staatssecretaris heeft de cultuurverandering waar de zorg voor mensen met dementie en een verstandelijke beperking voor staat, niet langer te maken met het besef dat vrijheidsbeperkingen niet normaal zijn. Daar is de afgelopen tien jaar al een grote verandering in bereikt. Waar het nu om gaat, is het in de praktijk brengen van het ‘nee, tenzij’-principe bij onvrijwillige zorg, zodat handelingsverlegenheid zoveel mogelijk kan worden voorkomen. Doelstelling van het Actieprogramma is om de sector daarbij te ondersteunen.
Cliëntgerichtheid staat hierbij voorop. Het ‘nee, tenzij’-principe houdt immers in dat er altijd geprobeerd wordt om het gedrag van een cliënt zo goed mogelijk te begrijpen, zodat er cliëntgerichte zorg zonder dwang kan worden verleend. Dit betekent dat het ‘nee, tenzij’-principe tegelijkertijd inhoudt dat onvrijwillige zorg slechts als laatste en tijdelijk redmiddel beschouwd wordt.

Opzet actieprogramma

Om deze doelstelling te bereiken, is het Actieprogramma opgedeeld in drie delen:

  1. Zorgverleners worden geholpen om het gedrag van cliënten beter te begrijpen. Dat ondersteunt hen bij het maken van goede afwegingen en het verlenen van passende zorg zonder dwang.

  2. Een methodische, systematische en multidisciplinaire werkwijze in de omgang met probleemgedrag wordt gestimuleerd. Zo’n werkwijze geeft zorgverleners houvast.

  3. Tot slot wordt op diverse manieren geprobeerd om een open gesprek over vrijheidsbeperkingen op gang te brengen. Daarbij staan de ethische dilemma’s onder meer centraal.

Partijen die zich onder meer hebben verbonden aan de verdere ontwikkeling en uitwerking van het Actieprogramma zijn brancheorganisatie VGN; de beroepsorganisaties NVAVG, Verenso en V&VN; de cliëntenorganisaties Platform VG, Alzheimer Nederland en LOC; en kenniscentrum Vilans. Een aantal van de betrokken veldpartijen (waaronder VGN) heeft kritische kanttekeningen geplaatst bij het wetsvoorstel Zorg en dwang, maar onderschrijft de noodzaak om gecoördineerd te werken aan het verder in de praktijk brengen van het ‘nee, tenzij’-principe.

U vindt de brief van de staatsecretaris in de bijlage

Deze pagina is een onderdeel van