Aanspraak en uitvoering paramedische zorg binnen de Wlz
Uit onderzoek blijkt dat de uitvoeringspraktijk van paramedische zorg aan mensen met een Wlz indicatie niet aansluit bij de wettelijke aanspraken. Er wordt vaak een beroep gedaan op de Zvw, ook als het een Wlz-aanspraak betreft. Dit wordt veroorzaakt door de complexiteit in en de onbekendheid met de aanspraak. De minister streeft naar vereenvoudiging van de aanspraak. In de tussentijd zullen zorgaanbieders worden gestimuleerd meer volgens de wettelijke aanspraak te handelen. De NZa en zorgkantoren gaan hierover het gesprek aan met zorgaanbieders. Omdat bij juiste toepassing van de aanspraken meer paramedische zorg vanuit de Wlz gefinancierd wordt, is met Prinsjesdag bekend gemaakt dat er middelen worden overgeheveld vanuit de Zvw.
Aanspraak paramedische zorg voor Wlz-cliënten
De regelgeving voor paramedische zorg binnen de Wlz is complex. De aanspraak is beschreven door het zorginstituut. Er wordt onderscheid gemaakt tussen specifieke paramedische zorg en algemene paramedische zorg. Paramedische zorg is specifiek als er specifieke kennis of vaardigheden nodig zijn om de doelgroep te behandelen en/of deze niet los is te zien van de integrale zorg. Als niet aan deze voorwaarden is voldaan is er sprake van algemeen paramedische zorg. Specifieke paramedische zorg komt altijd ten laste van de Wlz, algemene paramedische zorg van de Zvw. Hierbij is de leveringsvorm van cliënten dus niet van belang. In de praktijk is het onderscheid tussen beide soorten paramedische zorg moeilijk te maken.
Onderzoeken uitvoeringspraktijk
Minister Helder heeft in het kader van de beoogde maatregel uit het coalitie-akkoord overheveling behandeling een onderzoek naar de uitvoeringspraktijk van paramedische zorg binnen de Wlz laten uitvoeren door Significant. Daarnaast heeft de NZa een analyse gedaan naar de markteffecten van het opheffen van beperking paramedische zorg. Uit de onderzoeken blijkt dat in de praktijk de plek waar de client de zorg ontvangt bepaalt vanuit welk domein de paramedische zorg wordt geleverd. Voor mensen op een plek verblijf met behandeling wordt bijna alles via de Wlz ontvangen, dit is nagenoeg conform de aanspraak. Mensen op een verblijfsplek zonder behandeling en thuiswonende cliënten ontvangen de paramedische zorg voornamelijk vanuit de Zvw. Hiervan zou een deel vanuit de Wlz gefinancierd moeten worden. Voor cliënten betekent dit dat zij ten onrechte te maken krijgen met maximumvergoedingen en/of eigen betalingen. Als reden wordt de complexiteit en onbekendheid met de aanspraken genoemd.
De NZa adviseert de minister om de aanspraak paramedische zorg te vereenvoudigen en in een domein onder te brengen en tot die tijd te bevorderen dat volgens de aanspraak wordt gehandeld.
Reactie minister
De minister heeft in een beleidsreactie aangegeven dat zij de opvatting van de NZa deelt dat de aanspraak te complex is en dat zij streeft naar vereenvoudiging. Dit zal zij doen in het brede kader van de positionering van behandeling in de Wlz, waar paramedische zorg onderdeel van is. Verder zal de NZa in de tussentijd zorgaanbieders stimuleren om meer volgens de wettelijke aanspraken te werken. De NZa zal in 2024 opnieuw dit onderzoek uitvoeren.
Financiering van paramedische zorg
Specifieke paramedische zorg voor mensen die op een plek zonder behandeling zitten of zorg krijgen via een VPT of MPT, wordt vergoed via de behandelprestatie (H330) uit de beleidsregel extramurale zorg. Net zoals dat bij de inzet van de arts VG voor deze leveringsvormen gaat. Omdat door aansluiting van de uitvoeringspraktijk op de aanspraak de uitgaven voor paramedische zorg in de Wlz zullen toenemen, is met Prinsjesdag bekend gemaakt dat er als eerste stap vanaf 2024 €13 miljoen wordt overgeheveld van de Zvw naar de Wlz. Dit bedrag loopt op tot €26 miljoen in 2026. Op basis van realisatiecijfers zal worden bekeken of een aanpassing van dit bedrag nodig is.