Hoe zou het gaan met Janna, Willem en Serena?

Voor hun onderzoek verblijven Femmianne Bredewold en Simon van der Weele regelmatig langdurige op instellingsterreinen, waar ze veel bijzondere mensen ontmoeten. Nu ineens niet meer. En nu vragen ze zich af: hoe gaat het met hen? ‘Mag iemand Janna nog knuffelen?’

door Simon van der Weele en Femmianne Bredewold

Binnen blijven, dat is ook voor ons op dit moment het ‘nieuwe normaal’. Onderwijs geven doen we online, onze collega’s zien we niet meer en veldwerk doen in beschutte leefomgevingen, zit er al helemaal niet meer in, natuurlijk. Als we vanuit onze geïmproviseerde werkkamers naar de lege straten turen, dwalen onze gedachten naar de vele bewoners die wij de afgelopen maanden hebben ontmoet. Wat betekent het ‘nieuwe normaal’ voor hun? 

Janna houdt van aanrakingen

We moeten denken aan Janna. Janna houdt van aanrakingen. Het liefst zou ze iedereen die ze tegenkomt op het terrein waar ze woont even aanraken – aaien, strelen, of zachtjes knijpen. Hier staat Janna op het terrein om bekend, dus niemand kijkt er raar van op. Ze ontlokt er zelfs lekkere dikke knuffels mee. Zouden mensen nu voorzichtiger zijn voordat ze zich door Janna laten aanraken? Zou Janna begrijpen dat ze afstand moet houden? Gaat er een begeleider met haar mee, om ervoor te zorgen dat ze niet te dichtbij andere mensen komt? Of mag ze helemaal niet meer naar buiten toe? Kan iemand haar nog wel even knuffelen?

Krijgt Willem nog complimenten voor zijn knuffels?

We denken ook aan Willem. Willem heeft altijd een knuffel bij zich als hij het terrein op gaat. Elke dag een andere. Een olijke beer, een gekke dino of een rare pinguïn. Iedereen die Willem tegenkomt, krijgt de knuffel meteen in zijn of haar handen gedrukt. Willem zegt geen woord. Hij kijkt je alleen verwachtingsvol aan, hopend op een begroeting, een compliment, een paar lieve woorden. Met zijn knuffels maakt hij contact. Zou Willem nu in zijn woning met zijn knuffels rondlopen? Geven zijn huisgenootjes hem nog wel complimenten om zijn vrolijke knuffels? Of moet hij ze de komende weken in zijn kast laten staan?

Mag Serena met haar moeder mee naar huis?

Serena schiet ook door onze gedachten. Serena is niet dol op haar dagbesteding. Ze vindt het er vaak te druk. Meestal brengt ze het grootste deel van haar dagen liggend op een bank door, spelend met een kralenketting, haar gezicht afgewend van de andere deelnemers. Als ze van de bank afkomt, is dat om een spelletje te doen op de iPad van de groep, of om te eten. Liever zou ze thuisblijven en films kijken op haar televisie, lekker alleen. Het enige contact waar ze echt blij van wordt heeft ze met haar moeder. Die neemt haar iedere woensdag mee naar huis voor een verwendagje. Zou Serena nu ook nog met haar moeder mee naar huis mogen? En zou ze het fijn vinden, al die extra tijd alleen op haar kamer? Of gaat ze die bank van het dagcentrum nog missen de komende weken?

Vieringen op het instellingsterrein: gaan ze door?

We denken aan het leven op een instellingsterrein. Op veel van die terreinen staat de gemeenschap centraal. Er wordt veel samen beleefd en samen gevierd. Op sommige terreinen komen de bewoners meerdere keren samen om de dag te beginnen of af te sluiten. Ze zingen en houden elkaars handen vast. Die vieringen kunnen vast niet doorgaan nu we allemaal afstand van elkaar moeten nemen. Hoe gaan de professionals om met deze veranderingen? Hoe is het voor bewoners dat hun routine zo drastisch verandert? En wat betekent dit alles voor hun gevoel van sociale verbondenheid?

Nieuwe sociale verbondenheid in de gehandicaptenzorg

En zo komen we weer uit bij onszelf. Welke sociale rituelen verdwijnen uit onze levens nu zovelen van ons niet meer naar buiten gaan? Wat gaat dat doen met ons gevoel van verbondenheid? Het ‘nieuwe normaal’ vergt nieuwe creatieve vormen van solidariteit en verbinding – zeker in de gehandicaptenzorg, waar sociale verbondenheid zelden vanzelfsprekend is. Onze gedachten zijn bij alle professionals, die er ondanks alles toch wat van proberen te maken (dan maar kleien in de huiskamer!). Bij alle verwanten die nu minder mogelijkheden hebben de zorg te delen en minder op bezoek mogen komen. En bij alle bewoners van terreinen, waarmee we ons, al is het op afstand, toch verbonden voelen.

Informatie

Femmianne Bredewold en Simon van der Weele schrijven om de beurt een blog over hun onderzoek ‘Sociale inclusie voor mensen die wonen in een beschutte leefomgeving’. In dit onderzoeksproject brengen ze in kaart wat sociale inclusie betekent voor mensen met een beperking die wonen op een instellingsterrein. Om dat te kunnen begrijpen brengen ze weken door op een instellingsterrein en volgen de mensen met een beperking die daar wonen. Ook spreken ze met verwanten, begeleiders, managers en bestuurders om beter te begrijpen wat sociale inclusie is en kan betekenen voor mensen met een verstandelijke beperking die wonen op een instellingsterrein. Ze voeren het onderzoeksproject uit samen met Evelien Tonkens, Margo Trappenburg, Frans Vosman en Yente Eekhof. Deze blog schreven ze samen.

Deze pagina is een onderdeel van