De Grote Methodiekengids helpt zorgorganisaties bij het maken van noodzakelijke keuzes

Juist in de gehandicaptenzorg is het cruciaal dat zorgorganisaties kiezen met welke methodieken zijn hun begeleiders toerusten, vindt Jac de Bruijn. De nieuwe Methodiekengids is daarbij een goed en zo objectief mogelijk handvat. ‘Door eenduidige keuzes te maken wordt het handelen van begeleiders versterkt, met het oog op kwaliteit van leven van mensen met een verstandelijke beperking.’

Nieuwe methodiekengids

Een prima aanwinst

Samen met mijn veel te jong overleden collega Brian Twint realiseerde ik in 2019 het Handboek verstandelijke beperking, Vijfentwintig succesvolle methoden. Nu verscheen De Grote Methodiekengids en werd mij gevraagd om mijn reactie te geven. Welaan dan, met een zekere bias in mijn hoofd. Het moet gezegd: het is een prima aanwinst! Vooral voor zorgorganisaties die een keuze willen of moeten maken in de wijze waarop ondersteuning wordt geboden. Dat past helemaal binnen de opgaven van het Integraal Zorgakkoord of Het Kader Passende zorg en sluit aan bij het Transitieakkoord en de Toekomstagenda van de gehandicaptenzorg.

Van onderzoek naar publicatie: een pittig proces

Alliade, of preciezer gezegd de afdeling Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek (PWO), bracht onder redactie van Alain Dekker, Irene IJpma en Martha Martens in januari de omvangrijke publicatie uit. In twee jaar tijd heeft PWO een intensief traject doorlopen van research, wikken en wegen, focussen en onderbouwen, om tot keuzes te komen. Het was een pittig en moeilijk proces. Misschien wordt dat laatste iets te vaak benoemd, we weten dat het methodenveld een ‘woud’ is. Het was de inzet van PWO om tot een zo objectief mogelijke beschrijving te komen, anders dan bij het Handboek het geval is, waar de ontwikkelaars zelf hun methode beschreven.

Wat is een begeleidingsmethodiek?

In het gehele traject ging het bij PWO om vragen als: wat bedoelen we met begeleidingsmethoden? Over welke hebben we het dan? Voor wie zijn ze bedoeld? Welke zijn zo betrouwbaar mogelijk in praktische toepasbaarheid en effectiviteit? Welke criteria hanteren we om tot een vergelijking te kunnen komen? Welke stappen in het keuzeproces zijn belangrijk? Ze brachten het wegingsproces goed in beeld in een overzichtelijk schema. De stappen uit dit proces worden in het boek als leidraad genomen om uiteindelijk te komen bij de laatste stap: vergelijking en keuze. 

Begeleiders moeten ermee kunnen werken

De gids biedt een overzicht van 28 begeleidingsmethodieken. Dit laatste begrip is belangrijk. Er bestaan nogal wat termen: methodieken, modellen, methoden, interventies, programma’s, werkwijzen. De keuze voor  ‘begeleidingsmethodiek’ schept duidelijkheid, vooral omdat het PWO om de begeleiders te doen is: zij moeten er mee (kunnen) werken. In het eerste hoofdstuk wordt dit goed beargumenteerd, zodat het kan helpen tot een meer eenduidige taal te komen. Er worden ook tien criteria geformuleerd waaraan een begeleidingsmethode behoort te voldoen. 

Ordening langs twee assen: mate van verstandelijke beperking en specifieke problematiek

Dat het precies deze 28 zijn, hangt samen met de gehanteerde criteria. De begeleidingsmethodieken worden geordend langs twee ‘assen’, ofwel twee doelgroepen: de mate van verstandelijke beperking en de specifieke voorliggende problematiek. Dat geeft een helder en overzichtelijk beeld. Er wordt goed beargumenteerd waarom men gekozen heeft voor bepaalde termen en afbakening, zoals de mate van verstandelijke beperking: LVB, MVB, EV(M)B, ZEVMB. Er wordt ook een overzicht geboden voor ‘VB algemeen’: begeleidingsmethoden die generiek inzetbaar zijn. De tweede as, doelgroepen met voorliggende problematiek, bestaat uit: autismespectrumstoornis, dementie, ernstig probleemgedrag of psychische problematiek, ernstige visuele beperking. Hier spreken de auteurs overigens van ‘classificatie van mensen in doelgroepen’, een term die ik hier niet zou gebruiken.

Welke stappen moet je zetten?

Wat bijzonder prettig is, is dat de auteurs per doelgroep een vergelijkend schematisch overzicht bieden dat laat zien welke begeleidingsmethodiek aan welke criteria voldoet. De gids biedt een uitgebreid verantwoordingshoofdstuk en een uitleiding, waarin stappen worden weergegeven voor ‘zorginstellingen’ om tot een noodzakelijke en verantwoorde keuze te komen. 

Zorgorganisatie: maak een keuze!

Het is cruciaal in onze tijd dat zorgorganisaties een keuze maken hoe zij begeleiders faciliteren hun werk zo goed mogelijk te kunnen doen. Ergo: kies voor eenduidige doelgroepen op locaties en voor een bijpassende methodiek, die ook procesmatig de methodische cyclus doorloopt. Juist de gehandicaptenzorg vraagt om methodieken die langdurig inzetbaar zijn en waarin specifieke werkwijzen en behandelingen kunnen worden ingezet. En terecht wijzen de auteurs dan op het belang van een goede implementatie en borging.

Twee kernelementen: wetenschappelijk onderbouwd en praktisch toepasbaar

De gids benadrukt dat het in de keuze moet gaan om twee kernelementen: wetenschappelijk onderbouwd en praktisch toepasbaar. Het is jammer genoeg nog zo, dat verreweg de meeste begeleidingsmethodieken niet tot matig wetenschappelijk zijn onderbouwd. Slechts tien van de 28 kan aangeven dat ‘ze doet wat ze belooft’, bij een enkele ligt de laatste update meer dan tien jaar terug. Dat maakt de keuze niet eenvoudiger, juist omdat de eerste stap in het keuzeproces de weging van wetenschappelijke onderbouwing is en de tweede stap die van praktische toepasbaarheid. Dat laatste is bij allen prima. Dat maakt de derde stap des te waardevoller: benader de ontwikkelaars zelf en overleg met organisaties die al een bepaalde begeleidingsmethodiek hanteren. Dat we dan stiekem terug zijn bij de aanpak van het Handboek is een slimmigheidje mijnerzijds. 

Vergelijkend warenonderzoek

Uiteraard valt er nog veel meer over te zeggen, maar over all is de gids een sterke en goede aanvulling op de praktijk van de zorg. Door eenduidige keuzes wordt het handelen van begeleiders versterkt, met het oog op kwaliteit van leven van mensen met een verstandelijke beperking. De gids biedt een goed en zo objectief mogelijk handvat om tot vergelijkingen te komen onder de veelheid aan methodieken. Een mooie aanvulling voor een prachtig zorgveld. 

Informatie

Jac de Bruijn is adviseur en toezichthouder, voormalig hoofd behandeling, docent Arts VG-opleiding en bestuurslid VGN. Diverse publicaties bij SWP en Boom.

Alain Dekker, Irene IJpma en Martha Martens (red.), De Grote Methodiekengids van begeleidingsmethodieken voor mensen met een verstandelijke beperking. Definitie, inventarisatie, praktische toepasbaarheid en wetenschappelijke onderbouwing. Groningen,

University of Groningen Press, 2024. Te bestellen bij Uitgeverij kleine Uil of gratis te downloaden als pdf.

Deze pagina is een onderdeel van