Uitstroom in de gehandicaptenzorg
Onlangs verscheen vanuit het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg & Welzijn (AZW) een longread ‘In- en uitstroom zorg en welzijn: bekeken vanuit een andere kant’ waarin gesteld wordt dat “de sector zorg en welzijn namelijk een stuk stabieler [is] dan iedereen denkt. Zo wist de sector in de afgelopen vijf jaar zo’n 185.000 nieuwe werknemers te werven. Dat betekent een groei in omvang van 15%. Dat is meer dan het landelijk gemiddelde.” Maar als de instroom hoger is, hoe staat het dan met de uitstroom? En, hoe is dat in de gehandicaptenzorg?
Het lukt niet om het tij te keren
Dat de zorgsector te maken heeft met een problematische arbeidsmarkt en dat de situatie alarmerend is, is bekend en breed uitgemeten. Ook is bekend dat bij stijgende personeelskrapte het werkgevers niet goed lukt om de uitstroom terug te dringen. Sterker nog, steeds meer medewerkers zeggen zelf hun baan op en gaan hun geluk bij een andere werkgever binnen of buiten de sector beproeven of kiezen voor een ZZP-schap in de zorg. De redenen van vertrek zijn al jaren ongeveer gelijk. Toch slaagt de sector er niet in om het tij te keren. In een tijd waarin de noodzaak en beschikbaarheid van goede zorg meer dan ooit duidelijk is geworden, is dat geen positieve constatering.
Hoe is dat voor de gehandicaptenzorg?
De uitstroom is dermate hoog zodat het risico bestaat dat de inspanningen om nieuwe medewerkers binnen te halen merendeels teniet worden gedaan. En dat daarmee de tekorten niet zullen dalen, maar aanzienlijk zullen stijgen. Nu weten we dat de “uitstroom uit de eigen organisatie, maar binnen de branche gehandicaptenzorg” al jaren wordt bijgehouden. Dit schommelt al die tijd zo rond de 10.000 werknemers.
Overigens: de tabel in de longread is (zo blijkt na navraag) een gewogen gemiddelde over 2020. Alle hierna volgende cijfers hebben betrekking op die periode.
Als we dan kijken naar hoe de uitstroom in gehandicaptenzorg is (in verhouding tot de andere zorgbranches), wordt dit duidelijk in de longread van AZW. Alleen de vertrekreden ‘stopt met werken’ is in de GHZ significant hoger dan de overige zorgbranches (en vergelijkbaar met de Huisartsenzorg). Dat we een ‘oude’ (in leeftijd) branche zijn, zien we ook terug in de vertrekreden ‘pensioen’. Ook hier ligt het percentage wat hoger, maar nog niet zo hoog als in de ziekenhuizen of UMC’s.
Als we veronderstellen dat dezelfde uitstroomredenen en bijbehorende percentages ook gelden in de meest recente periode die nu in AZW te raadplegen is (2021 derde kwartaal t/m 2022 tweede kwartaal), zien we de volgende aantallen:
Uitstroomredenen |
% in GHZ |
|
baan buiten Zorg & Welzijn |
38 |
24.476 |
een uitkering |
16 |
10.306 |
zelfstandig ondernemerschap |
8 |
5.153 |
pensioen |
15 |
9.662 |
stopt met werken |
23 |
14.814 |
totaal |
100 |
64.410 |
Als we dan aannemen dat een zorgaanbieder invloed heeft op de vertrekreden ‘baan buiten Zorg & Welzijn’ en ‘zelfstandig ondernemerschap’ (en (veel) minder op de drie andere redenen) dan hebben 29.629 medewerkers (46% van het totaal) ‘beïnvloedbaar’ de gehandicaptenzorg verlaten.
Het heeft weinig zin om 76.020 medewerkers te werven als er in dezelfde periode er 64.410 medewerkers uitstromen. Echter is die uitstroom (zoals de tabel in aangehaalde longread van AZW laat zien) maar beperkt toe te schrijven aan uitstroom waarop zorgaanbieders invloed hebben.
In vergelijking met andere publieke sectoren (cijfers uit eerste kwartaal 2021) scoort Zorg & Welzijn (zonder Kinderopvang en Peuterspeelzaalwerk) het met 9,0% juist heel goed. Op één branche na is dit de laagste score!
Want: over alle sectoren in de economie heen, is het gemiddelde uitstroompercentage (in het eerste kwartaal 2021) 18,3%. Met hoge uitschieters (in dezelfde periode) met 43,4% (!) voor de Horeca en “Verhuur en overige zakelijke diensten” met 37,8%. Als laagste scoort “Openbaar bestuur en Overheidsdiensten” met 6,7%.
Dus, wat is dan wel het probleem?
Echter, de uitstroom is (naar mijn mening) niet hét structurele probleem van de personeelstekorten in de gehandicaptenzorg. Naar mijn mening is dit eerst en vooral een capaciteitsprobleem. Onderliggend aan ‘de beïnvloedbare uitstroom’ ligt dus met name een roosterprobleem. De afgelopen jaren zien we terugkomen dat de roosters gedurende de zomer- en rondom de kerstperiode een probleem vormen. Steeds meer worden die beide, nog afzonderlijke periodes langer en de tijd ertussen minder. Zodanig dat veel zorgaanbieders nu continu een capaciteits- of roosterprobleem kennen.
Het was voor de (leden van) VGN aanleiding om hier afgelopen zomer aandacht voor te vragen in De Volkskrant.